Voor een vader is dat moeilijk, maar voor een moeder volgens mij nog veel moeilijker. Wij mannen hebben geen last van die hormonen die er voor zorgen dat je je nog meer aan een kind hecht. Wij kunnen kijken en beoordelen, handelen en bedenken, dat dit vanuit een medisch perspectief gebeurd en dus goed is. Na zoveel nachten met Chris doorgebracht te hebben is het natuurlijk mijn mannetje geworden. Je went al aan mekaar leert elkaars eigenaardigheden kennen en zoekt een modus vivendi die de beide neuroses complementeert. Dat is fijn en intiem. In het ziekenhuis vroegen zo tijdens de onderzoeken of de ‘pink van vader’ even geleend kon worden tegen het huilen en de ellende van het mannetje. Als man zijnde deed ik dat en wurmde me tussen de doktoren, verpleegkundigen en co-assistenten. Maar als vader was het toen niet leuk meer. Bloed aftappen deed pijn, urine uit je blaas drukken is rot, nog een hielprik, infuus aanleggen in die kleine aders van je. Zo’n diepe ellende om die verdrietjes te zien en ik mijn pink in zijn mond te duwen, die niet meer gegrepen werd. Ik ben toen maar weggegaan, want mijn oestrogeen begon de overhand te nemen. Dat intense verdriet en pijn…
Ik was trots dat Chris de dokter en de daarna de verpleegkundige onderplaste. Daar had ik ze voor gewaarschuwd, maar daar hadden ze te weinig op gelet. Ik voelde me een beetje gniffelen als ervaringsdeskundige met deze rondpisser. Na de eerste onderzoeken kreeg hij van mij het flesje en omdat hij ziek en moe was ging het niet van harte naar binnen.