Gisteren kreeg hij toetje, anders dan anders. De perzik variant was ‘heerlijk’, de aardbeien yoghurt ‘lekker’, maar deze waren uitverkocht. Het enige wat er nog in de koeling stond was zwarte bessen. Dus na het vaste toetje-ritueel (‘wil je nog toetje?’ ‘nee (natuurlijk eerst nee)… JA!!’ slabbertje om, bakje pakken, koelkast open, in het bakje doen en hij kijken, plastic lepel erin en dan…) gaat hij meestal een beetje kliederig, maar wel gedreven aan het opeten. Maar gisteren legde hij zijn lepel neer, pakte het bakje op, gaf het aan mij met de woorden: “Papa, lust niet”. Dat was duidelijk toch?
Er zijn niet veel dingen die hij niet lust. Er zijn wel dingen waar hij geen zin in heeft, maar dat is een heel ander proces. De beroemde Pierre Wind (die drukke kok) heeft eens verteld dat ‘vies niet bestaat, maar aangeleerd is’. Dat is een stelregel die ik me aangemeten heb. Het klopt bij Chris. Eten is aantrekkelijk als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Dat begint uiteraard met honger: die rauwe bonen en die honger kloppen helemaal. Er zijn momenten geweest dat wij bijna uitgedroogde boterhammen voerden en hij daar erg tevreden mee was. De tweede factor is of hij hetzelfde als een van ons krijgt. Dan moet je eigenlijk lezen hetzelfde als mama, papa is eigenlijk alleen interessant als mama er niet is. Als wij enthousiast doen, vaak is dat bijna te overdreven, dan is hij redelijk makkelijk te overtuigen van iets dat hij niet kent. Maar op deze leeftijd komt er ook zoiets als smaak om de hoek zeilen. Hij heeft al bepaalde voorkeur. Zo zijn tomaten geweldig, komkommer ook, sperzibomen (expres met een m), broccoli (wat wij bomen noemen), en alle soorten worst. Fruit is uiteraard ook altijd goed, zuur of zoet, het maakt niet uit. Sowieso heeft hij een voorkeur voor zure dingen, zure bommen of uitjes kan je hem altijd voortzetten. Dat blijkt overigens overeen te komen met wat veel kinderen van zijn leeftijd als voorkeur hebben. Maar iets niet lusten is dus nieuw. Ik ben al tot erg blij geweest dat hij velletjes en stukjes in het eten niet erg heeft gevonden. Martina is al erg snel begonnen met het geven van eten waar stukjes en velletjes inzit. Ik vermoed dat dat wel een positieve bijdrage heeft geleverd. Maar er zijn volksstammen kinderen die dit vreselijk vinden, dat ik denk dat we ook een beetje mazzel hebben gehad.
Eten is ook het eerste machtsmiddel dat hij gebruikt. De laatste tijd met name ’s ochtends, is hij een pietlut als het gaat over zijn boterham. Het begint al die boven eigenlijk niet uit zijn bed wil, en daar natuurlijk een beetje doorgaan met alles. Dat levert een jammerend jongetje op. Eenmaal beneden heeft hij dan ook geen zin in eten. De boterham met worst wordt al jammerend open gepulkt waarna hij alleen maar de worst wil opeten. Hoogst ergerlijk natuurlijk. We waren steeds strenger aan het worden, waardoor de strijd ook steeds meer toenam. Tot het moment dat wij aan de dagopvang vroegen wat zij daarmee deden. Het antwoord was verbluffend eenvoudig: ze deden er niets aan. Als de kinderen eerst hun worst opeten, krijgen ze daarna niks anders en moeten ze hun andere broodjes opeten. De luchtigheid straalt eraf bij de dames, dus is er geen probleem. Dat voelen die kindjes feilloos aan, maar wij zijn nog niet zover. Nou moet ik je zeggen dat de eerste ervaringen inderdaad erg bevredigend zijn. De ellende en gejank zijn stukken minder. En kinderen eten toch wel als ze honger hebben. Dat is ook een waarheid als een koe.
Hij krijgt tegenwoordig sojamelk producten, omdat hij de laatste maanden hij erg dunne vlaaien poep heeft. Poep bij kinderen is natuurlijk anders dat dat van ons volwassenen, dat viel al vanaf de geboorte op. Ik was al weer veel vergeten, maar nu het nichtje van Chris 11 april geboren is (Lisa Ostendorf), krijgen we de poep-verhalen in alle gradaties mee. Haar poep was zwart en nu geel. Ze drinkt alleen melk, dus gele poep met klontjes. Dat weet ik nog wel van Chris, maar vanaf het eerste fruit en de pap begon de poep ook te veranderen. Net zoals onze poep verandert met wat je erin stopt aan de bovenkant, zo gaat dat bij Chris ook. Alleen hebben we nog niet echt vat op die vlaaien. We hebben al een poep kweek laten doen, maar daar kwam niets uit: Geen parasieten of onverteerde rariteiten. Dus gaan we zelf op zoek naar de voor de hand liggende zaken. Hij heeft er zelf niet veel last van, groeit nog steeds gestaag, geen zware krampen of iets dergelijks, dus doen we rustig aan met uitzoeken. Na verloop van tijd kunnen we ook bij de onderzoekers van euro-preval aankloppen, we doen tenslotte ook nog steeds mee aan dit onderzoek en zij kunnen wellicht systematische tips geven om deductie op het voedselpatroon toe te passen.
Eten is heel belangrijk als je nog niet zoveel kunt. Dan is geluk en zaligheid eraan gekoppeld, maar ook verdriet en ongenoegen. Het is vreselijk basaal. Wij vergeten dat vaak als je ouder wordt, dat het een oorzaak van ongenoegen is. Maar ook dat het een verandering van gemoedstoestand tot gevolg kan hebben. Je moet niet met een lege maag naar de supermarkt gaan, dan koop je veel te veel. Maar het werkt ook niet om een nieuwe auto te willen kopen als je honger hebt. Daar kun je als verkoper op inspelen, maar als ouder kun je er veel van leren. Ons mannetje van twee-en-een-half snapt het spelletje met eten al een beetje.