jaar 2.6 Voorlezen

 Om een een of andere reden was hij boos vandaag, misschien is gefrustreerd een beter woord. Hij had zijn brandweerauto al meerdere malen op de grond gegooid, en aangezien die van duplo is valt die in een paar stukken uiteen. Dat is natuurlijk de volgende reden om nog bozer te worden. Ook uit pure frustratie had hij mij bij het stoeien in de schouder gebeten. Ik kan je vertellen dat de tandjes van deze twee en een half-jarige peuter ondersteund door een goed ontwikkeld kaak gewricht erg pijnlijk zijn. Dus pakt hem bij zijn kinnetje en zei erg duidelijk tegen hem: NIET BIJTEN! Ook weer een reden om te huilen dus.

Het melk drinken vanavond was een crime. Hij wilde niet. De zoete inval bestond eruit dat ik zijn Jip en Janneke boekje pakte, en hem voorstelde: papa voorlezen, Chrisje drinken? Dat was wat hij wilde. Ik heb wel drie verhaaltjes van Jip en Janneke voorgelezen en zijn melk zat helemaal in zijn buik. De boosheid was ook grotendeels verdwenen en dus konden we naar boven om tanden te gaan poetsen. Na het tanden poetsen zei hij, zonder dat ik daar aanleiding toe gaf: zeg Nijntje zei papa dag, ikhem ne goed idee, hmne dierentuin, ga jij MEE? Dat is de eerste bladzijde van het boekje: Nijntje in de dierentuin. De laatste keer dat ik dat voorlas was voor het weekend. Ik dacht de test maar eens te gaan doen. En ik zei: de dierentuin en ik Nijntje uit, hoi hoi dat vind ik fijn … en hij brabbelde wat dat eindigde op een trein. En nog korter zei ik: ze reden… en hij vulde aan: een uur, trein staan, en toen vader zei, loop achter aan. Wat komt er nu? vroeg ik. Papegaaien! En ook dat klopte. Ze liepen in een lange laan waar… papegaaien zaten, vulde hij aan. Ha die Nijn, papegaaien praten.

Ik moet eerlijk toegeven dat de riedel en de dreun van dit boekje redelijk in mijn hoofd zit. De ritmische eenvoudige dichtvorm en de volledige logica die verborgen zit in dit boekje is niet alleen voor een kleutertje aantrekkelijk, maar blijkbaar activeert het ook mijn grijze cellen. Als tekstschrijver, liedjes maker ben ik vaak op zoek naar eenvoudige mooie woorden die samen met andere mooie woorden nog mooier worden. Maar ik heb nog nooit moeite gedaan om dit verhaaltje van Nijntje uit mijn hoofd te leren. De herhaling heeft het zelf gedaan. En blijkbaar heeft hij bij Chris precies hetzelfde gedaan. Hij weet de volgorde, hij weet alle belangrijke woorden, het komt eruit alsof hij het boekje in zijn handen heeft en hij naar de plaatjes aan het kijken is. Maar we deden dit helemaal uit ons hoofd. Het boekje was in geen velden of wegen te bekennen. Ik ben erg benieuwd of er andere ouders zijn die dit lezen misschien dezelfde ervaring hebben. Ik wilde wel graag iets meer over horen. Mijn gebruikelijke zoektocht op Internet heeft geen onderzoek daarover opgeleverd. Ik neem toch aan dat er wel neerlandici zijn en ontwikkelingspsychologen die hier meer over weten.

Vanochtend moest ik examen doen voor mijn vaarbewijs 1. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat best wel spannend vond. De opleidingen en cursussen die ik de afgelopen tijd heb gedaan werden vaak afgesloten door middel van een eind opdracht of een paper, maar je langere tijd mee bezig bent. Met de feedback die je dan gedurende dat proces krijgt weet je eigenlijk wel of je een goed cijfer krijgt of niet. Maar bij zo’n vaarbewijs examen moet je gewoon een boek uit je hoofd leren. Dat is enorm lang geleden voor mij, gewoon iets leren. Ik kan me nog heel goed voor de geest halen dat ik in de derde klas bij Latijn rijtjes vervoegingen aan het leren was, gewoon omdat het moest. Het nut en noodzaak kon ik niet herkennen, maar ik vond het wel leuk. In die tijd was mijn brein ook een spons. De laatste zeven jaar is dat ook weer de situatie. Ik wil graag dingen doorgronden, weten, snappen en van daaruit mogelijk invloed uitoefenen zodat het nog beter kan. En met die leergierigheid heb ik het aangedurfd om ook eens op te gaan voor het vaarbewijs. Op veel punten is het de ‘ver van me bed show’. Ik heb namelijk sinds een paar jaar een rubber boot, en niet zomaar een, maar een aquadutch. Daar zit een 5 pk motor achter en varen maar. Varen met zo’n boot is niet moeilijk. Ook wist ik dat een zeilboot altijd voorrang heeft, dus is het tot nu toe nog prima gegaan. Maar vorig jaar werd ik erop gewezen dat als ik mijn boot in plané trek hij te snel is. Dus heb ik een cursus gevolgd en vandaag examen. Veel woorden die in de watersport normaal zijn, zijn voor mij volledig nieuw. Dat betekent dat naast het leren van het toepassingsgebied, ik ook de volledige taal moest leren. Een vriend van mij, die jarenlang gevaren heeft, kent al die termen. Dat wist ik pas toen ik na de derde les toevallig bij hem op de koffie kwam en het er met hem over had. Hij vertelde dat hij ook een keer zijn vaarbewijs wilde gaan halen en deze voorsprong heeft hij alvast. Daarnaast zijn er een heleboel van die kleine regeltjes bijvoorbeeld over het Kanaal van Gent naar Terneuzen, waar je klaarblijkelijk ook een vaarbewijs voor nodig hebt om op te varen, die hier net anders zijn op dan in de rest van Nederland. En dan heb ik het ook nog niet eens over de Rijnvaart politiereglement dat ook weer een aantal uitzonderingen behelst. Het lijken wel de Duitse naamvallen, voor elke regel een uitzondering.

Maar waar ik net geleerd heb om minder Angelsaksisch te denken en meer Rijnlands, heb ik me in deze cursus erg Angelsaksisch opgesteld. De oude brugwachter, die de cursus gaf, vertelde veel, wist ook veel, en maakte het geheel in ieder geval een beetje samenhangend. En voor de rest was het gewoon stampen. Gewoonweg uit je hoofd leren. Ik had ook erg goed voorbereid mag ik wel zeggen. Alle proef examens die ik gemaakt heb waren ruim voldoende. Dus vond ik het wel spannend, maar dat meer vanuit de gedachtegang dat als ik zou zakken heb mijn eer te na zou zijn. En gelukkig ben ik geslaagd! Met maar twee foutjes van de 60.

Voor mij was het een bevestiging dat ik net als vroeger als ik het wilde best wel goed en makkelijk kon leren. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet wist dat Chris al zover was. In mijn gedachten kan hij reproduceren, direct na een gebeurtenis in een, misschien twee stappen terug. Wat hij vandaag liet zien is niet in een aantal stappen te vatten. Dit is een andere manier van leren. Ik ben nog even helemaal verbaasd.

maand 9 de tweetanden club

eerste tandjes

tandjes!

Het is nu officieel: het ene kleine puntje dat onderin zijn kaak te vinden was, is nu aangevuld met een klein puntje dat boven inzit. Daarmee is Chris toegetreden tot de club der tweetandigen. Ik weet niet of zijn sociale positie op de dagopvang daarmee ook gaat veranderen. Een duidelijk verschil is te herkennen tussen de kinderen die kunnen wel lopen en zij die alleen nog maar een beetje over de grond heen kruipen. En dan heb je natuurlijk nog de lig-baby’s, maar die tellen in het sociale proces niet echt mee, die liggen in de weg. Bij pubers is dit proces erg duidelijk. Sinds de opkomst van merkartikelen zijn dit vormen van sociale uitingen en mogelijkheden tot enerzijds onderscheidend vermogen en anderzijds ook groep cohesie. Het hebben van een speciale  spijkerbroek of bepaald merk petje met een logo geeft aan dat je bij een bepaalde groep hoort. Maar als je nou binnen die groep en binnen de afspraken die gemaakt worden over de te dragen kleding het nieuwste van het nieuwste hebt, stijg je in aanzien. Ik kan me zo voorstellen dat bij baby’s zo een zelfde proces plaatsvindt. Wij ouders praten met elkaar over wat hij al kan, baby’s merken onderling natuurlijk best dat de één iets kan wat de ander niet kan. De sterkste krijgt de leukste speeltjes, de snelste loopt ermee weg, de schattigste krijgt de meeste aandacht en die het hardste schreeuwt is het duidelijkst hoorbaar. Er zullen tussenfases in zitten. Dat Chris nu twee tanden heeft merk je het best als je per ongeluk een vinger in zijn mond doet. Die kaken worden zo sterk dat de kleine witte gekartelde puntjes een duidelijk tekens achterlaten. Het doet goed pijn. En dat zal natuurlijk niet alleen bij ons gebeuren, maar op de dagopvang natuurlijk ook.

De laatste jaren ben ik erg bezig met het opbouwen van een netwerk. Netwerken is niet alleen feestjes aflopen en de juiste mensen spreken, netwerken is juiste mensen op zoeken en hun mogelijkheden zo snel mogelijk inschatten en bevragen. Maar zoals zoveel dingen is netwerken geen doel op zich. In een gezelschap zie je de netwerkers die het om het netwerken doen al snel opvallen. Vaak te snel en te overdreven vrolijk lopen zij rond en gaat gesprekken aan met mensen die een mooi/duur pak aan hebben. De sociale orde gaat dan niet meer over het hebben van tanden (alhoewel het ontbreken van tanden tot een bepaalde senioriteit leidt) maar in de basis is er nog steeds hetzelfde. Gisteren was er een bijeenkomst bij ons op school in het kader van het vijfentwintigjarig lustrum van de school. Daarin sprak een bevlogen spreker over de zeven habits die door Covey beschreven worden waardoor een mens van een afhankelijk wezen eerst onafhankelijk kan worden en daarna wederzijds afhankelijk kan zijn. En in de basis beschreef hij het verschil tussen ons mensen en de dieren. De belangrijkste zin daarin is de volgende: wij mensen kunnen keuzes maken op basis van instincten die we voelen. En als je dat realiseert kun je steeds meer verantwoordelijk worden voor je eigen gedrag. Na afloop was er een borrel en ik moest een aantal mensen nog even spreken. Maar eigenlijk was mijn doel ook om een paar mensen aan te spreken die ik maar vaag kende. Ik had te weinig tijd gehad om mijn pak aan te trekken en ik moet me eerlijk bekennen dat ik er last van had dat ik er niet zo netjes uitzag. Als voorzitter van de medezeggenschapsraad kun je het je wel permitteren om er wat sjofel uit te zien, maar mijn idee hierbij is toch echt anders. Tot twee keer toe werd er bij het aangaan van een gesprek in een fractie van 1 seconde even snel van boven tot onder bekeken. Ter vergelijk: Dat was het moment waarop op de dagopvang de vinger en Chris zijn mond werd gestopt, maar nog niet toegehapt werd. De eerste keer was ik langzaam en werd ik afgedaan tot een netwerker die aan het netwerken was. Maar bij de tweede was ik me veel meer bewust van de sociale proces. De fractie van de seconde wachtte ik niet af en met mijn krachtige snelheid begon ik van wal te steken. Daarmee doorbrak ik de sociale orde of misschien beter gezegd herschreef ik de regels. En zolang je er allebei mee akkoord gaat is er niets aan de hand.

Chris leert enorm veel sociaal. Bij hem is het uiteraard nog erg primair en instinctmatig. Maar hij voelt donders goed aan wat werkt en wat niet werkt. Ik moet eerlijk zeggen dat in het woud van verwarring waarin ik leef Chris maar soms dingen duidelijk maakt die ik wel weet maar weer vergeten was. Bijvoorbeeld als het gaat om aandacht vragen. Zelf heb ik enorme hekel aan klagers en betrap ik mezelf erop dat ik de laatste tijd erg veel aan het klagen ben. Het vreemde is dat de uitwerking bij mensen mij wel duidelijk wordt, maar mijn eigen gedrag helaas nog niet zo erg. Door deze kleine leuke boef, die de afgelopen week erg ziek was met hoge koorts en dus jengelig, zie ik weer zo lekker duidelijk het verschil tussen positieve aandacht en negatieve aandacht.