jaar 4.4 Wel eten, niet eten

Ons gratenpakhuisje komt niet aan. Helaas voor hem werd het eten de laatste tijd zo’n drama dat hij zelfs afviel. Hij was bijna 15 kilo, maar zal alweer onder de 14. Onze pogingen tot proppen, verleiden, limiteren, betrekken, uitkiezen, belonen en straffen hadden helaas alleen tot gevolg dat wij ons zaten te frustreren. Wat moet je nou als ouders? Een steeds moeier ogend jongetje wordt steeds onaanspreekbaarder en sjacherijnig. Weg gezelligheid en leuke sfeer. En vooral op de moeilijke momenten als het zwaar op werk is geweest kan ik het niet opbrengen om lekker positief te blijven. Sterker nog, ik geloof er ook in dat dat alleen maar linkse gedoe ook niet altijd werkt. Soms moet je gewoon aanpassen en doen wat goed is, eten dus.

Bij de dokter was besproken een tijd geleden al besproken dat hij geen superdrankjes meer mocht krijgen als bijvoeding. Alles was onderzocht wat er te onderzoeken viel, lichaamlijk was er niets mis. Beetje weinig ijzer, maar dat kon ook te maken hebben met de weinige intake (eten tot je nemen). Dus… we kregen de laatste keer het idiote advies om niet meer zo moeilijk te doen. Kom op zeg… alsof mijn frustratie het eten van Chris in de weg staat, dat dit een machtsspel zou zijn van dat kleine mannetje naar ons toe, dat de geboorte van Mijke hem nog meer ontlokte om door middel van niet eten aandacht te krijgen. Mijn natuurlijk briesende houding was al snel verdwenen. Alles viel als een kwartje in de jukebox en speelde mooie muziek. Het enige dat ik moest leren was geduld te hebben en gewoon hem de ruimte te geven om niet te eten. Dat moest toch lukken?

We zijn nu een maand verder sinds het laatste doktersbezoek. Het is niet helemaal anarchie aan tafel, Chris mag bepalen of hij wel of niet eet, maar het is geen SP waarin zelfbeschikking het hoogste recht is. Ik tolereer geen gepiep, want gepiep is emotionele chantage. Niet eten OK, maar niet erover lopen zeuren. En hij moet proeven, altijd. De boer moet leren dat eten ook anders kan zijn. Gelukkig hebben wij een kindje dat daar best voor open staat op de goede momenten. En, alhoewel ik het nog maar sporadisch doe, ik prop er niet veel in, vooral ’s ochtends zoekt hij het maar lekker uit. De gouden zin is : “anders geven we het aan de vogels”, die bijna altijd werkt, want dat doen we dan ook. Eten is gelimiteerd. Geen uren aan tafel, nee, gewoon een half uurtje en dan ruimen we op. De keus is aan hem. En egoïstisch gezien ben ik een veel tevredener mens. Het drama aan tafel is beperkt, meestal is het gezellig. Hij is veel zelfstandiger in het eten en maakt keuzes (die ik natuurlijk niet zou maken) waar hij tevreden over is. Hij eet blijkbaar genoeg want hij valt niet af. En de laatste paar dagen roept hij dat hij honger heeft… het moet niet gekker worden.

 

jaar 4.1 Veranderingen?


er was ons voorspeld dat als Chris naar de basisschool zou gaan er veel zou gaan veranderen. Nou moet ik daar wel even eerlijk over zijn: ik heb er nog niet veel van gemerkt. Chris heeft zijn symbool op school alleen nog maar sterker waargemaakt. Hij is een schildpad en hij doet veel dingen in de snelheid zoals een schildpad dat zou doen. Ik wil nog wel een discussie met je aangaan of het symbool niet beter een slak had kunnen zijn, maar volgens mij is dat een lood om oud ijzer. Ik weet niet waar het vandaan komt. Zijn alle kindjes zo langzaam? Volgens mij niet want ik ken veel kinderen die snel eten, het leuk vinden om zichzelf aan te kleden, rennen op momenten dat anderen zouden lopen. Chris vindt eten niet zo spannend en het is zelden dat hij echt honger heeft. Ik kan me nog af en toe over de streep helpen door iets heel lekkers voort te zetten, maar dat zijn vaak niet echt voedzame zaken. Het ontbijt met Chris duurt minimaal een half uur en dan ben je als ouder eigenlijk continu bezig. Op de basisschool is dat ook een probleem. Na de kinderen nemen voor in de kleine pauze fruit mee en wat te drinken, sommigen ook een koekje. Elke avond is het weer een verrassing om te zien wat hij mee naar huis heeft genomen daarvan. Meestal heeft hij twee of drie kleine stukjes appel gegeten en het komt regelmatig voor dat zijn drinkbeker nog volledig volzit. ’s middags blijft hij bij de tussen schoolse opvang. Dan hebben we een boterham in zijn trommeltje gedaan, waar vaak maar een paar goede hap uit zijn gehaald. Logisch dat hij aan het eind van de middag dan ook op is. Hij is vaak erg jengelig en helpt bij het minste of geringste. Dat zou ik ook doen als ik niks zou eten. Martina is het gesprek met de juffrouw van het lunchen al aangegaan en hij moet nu bij het groepje probleemgevallen zitten. In de psychiatrie zijn er veel manieren om iemand aan het eten te krijgen en een van de meest vergaande is het force feeding. Zover zijn we nog niet, maar af en toe prop ik er wel van alles in. Ik zou willen dat ik de energie gaat om elke keer een nieuw spelletje te verzinnen dat het allemaal leuk maakt. Maar ergens is er open mij de overtuiging dat kinderen ook vanzelf moeten gaan eten. Als ik degene ben die heel hard aan het werk is om hem te laten eten is dat ook een vorm van aandacht. En het energieniveau zou eigenlijk de andere kant op moet slaan. Ik hoor mezelf ook steeds meer zeggen en dreigen en wat als boodschappen geven waarvan ik als goede pedagoog weet dat die eigenlijk niet goed werken. Maar helaas voel ik mij steeds onmachtiger. Volgens de arts was het niet meer nodig om hem bij te voeren met de superdrankjes. Dat doen we nog steeds maar wel. Uiteindelijk is hij in de maand januari eerst een halve kilo afgevallen en nu begint er weer wat bij te komen.

Vrolijk is die wel.  Soms kan hij enorm boos en brutaal zijn en de wereld naar zijn eigen hand willen zetten.Dat herken ik ook wel van mezelf. Ik weet ook dat dat maar een klein laagje is. Dat blijkt ook maar weer als ik hem de kieteldood geef. Plotsklaps is alle boosheid verdwenen  en kan hij weer voluit lachen.

Wat wel erg leuk is om te zien is dat hij contact maakt met zijn klasgenoten. laatst liep ik door de winkel waar hij enthousiast naar me toe kwam met de boodschap dat er een kindje van school in de winkel was.   Maar ook bij het wegbrengen ’s ochtends vroeg kan ik zien dat kindjes op hem reageren en hij ook op andere kinderen.  Ik kan zien dat het sociale milieu hem  goed doet.

En de foto’s van hierboven… Op een vrolijke zondagochtend zat er een slaperig jongetje aan de ontbijttafel die ik eens even flink gefotografeerd heb met de nieuwe camera. Iedereen heeft wel eens een bad hair day. Het viel me op dat zijn haar erg leek op dat van Justin Bieber. Misschien zegt de onderstaande foto nog meer daarover.

jaar 3.7 Ik ben niet ziek!

Vrijdag was de vervolgsessie met de dokter. Na het onderzoek, de bloedkweek, lactose overgevoeligheidstest en poeponderzoek zouden we vandaag ‘beleid’ te horen krijgen. Uiteraard was de rit naar het ziekenhuis weer prima en gezellig, de tocht door de hal en het aanmelden een feestje en ook in de wachtkamer kletste hij ronduit. “Chris Abbing?” werd er omgeroepen en Chris liep naar de mevrouw. “Ik ben niet ziek” zei hij met volle overtuiging. Weer eerst een voor onderzoek van een jonge arts assistent of co assistent (dat weet ik niet) met wat vragen over ziektes in de familie. Even wegen (helaas weer afgevallen), de bevindingen van de afgelopen weken doorgenomen waarbij het meest opvallende was dat hij geen diaree meer heeft gehad sinds hij van de dokter terug was gekomen. Ze zou de dokter gaan halen en bleef even weg. De onderzoekskamer is in de kinderpoli gevestigd, zo’n tijdelijk gebouw dat al erg lang naast het ziekenhuis staat. Het is daar kil en klinisch. Ondanks dat de moeite is genomen om een lange foto op te hangen, kun je merken dat dit niet de werkplek van iemand speciaal is. Het leeft niet, het ademt niet. Jaren geleden was er op onze school een tijdelijke huisvesting bijgebouwd waar wiskunde gevestigd was, ‘wortel’ werd het daarom genoemd. Dat was ook zo levenloos, gehorig en afstandelijk. Niks voor mij.

Toen de dokter binennkwam zei Chris weer: “Ik ben niet ziek”. “Nee hoor”, zei de dokter. “Jij bent niet ziek”. Chris wil de volle aandacht en wisselde meteen van onderwerp over twee mini- afval containers in de vensterbank. De dokter praatte even met hem, maar kapte op een gegeven moment ook af. “we gaan hem bijvoeden met super drankjes.” Twee maal daags een calorie pakje. Uit de onderzoeken was niets gekomen. De conclusie is dat hij klein is en te mager. Na twee maanden moet hij terug komen om te zien of het beter gaat.

Het eten gaat erg moeizaam. In plaats van het conflict aan te gaan, prop ik tegenwoordig maar eten in zijn mond. Niets zelfstandigheid, hij moet gewoon eten. Maar het gaat niet van harte. Behalve als er appelmoes staat of fruit. Je had hem moeten zien na een portie kersen. Alles zat onder en meneer was helemaal verzadigd. Maar goed van kersen wordt je niet dik. We hebben afgesproken dat hij na zijn lunch en na het avondeten in plaats van melkie een pakje gaat krijgen. Dan verstoort het niet de dagelijkse voeding en is het een extra. Nu maar hopen dat hij het ook eet. Maandag krijgen we een proefpakket voor 14 dagen, de fabrikant weet al dat er voorkeuren zijn.

jaar 2.5 eten en andere basisbehoeftes

twee en een half jaar eten

Gisteren kreeg hij toetje, anders dan anders. De perzik variant was ‘heerlijk’, de aardbeien yoghurt ‘lekker’, maar deze waren uitverkocht. Het enige wat er nog in de koeling stond was zwarte bessen. Dus na het vaste toetje-ritueel (‘wil je nog toetje?’ ‘nee (natuurlijk eerst nee)… JA!!’ slabbertje om, bakje pakken, koelkast open, in het bakje doen en hij kijken, plastic lepel erin en dan…) gaat hij meestal een beetje kliederig, maar wel gedreven aan het opeten. Maar gisteren legde hij zijn lepel neer, pakte het bakje op, gaf het aan mij met de woorden: “Papa, lust niet”. Dat was duidelijk toch?  

Er zijn niet veel dingen die hij niet lust. Er zijn wel dingen waar hij geen zin in heeft, maar dat is een heel ander proces. De beroemde Pierre Wind (die drukke kok) heeft eens verteld dat ‘vies niet bestaat, maar aangeleerd is’. Dat is een stelregel die ik me aangemeten heb. Het klopt bij Chris. Eten is aantrekkelijk als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Dat begint uiteraard met honger: die rauwe bonen en die honger kloppen helemaal. Er zijn momenten geweest dat wij bijna uitgedroogde boterhammen voerden en hij daar erg tevreden mee was. De tweede factor is of hij hetzelfde als een van ons krijgt. Dan moet je eigenlijk lezen hetzelfde als mama, papa is eigenlijk alleen interessant als mama er niet is. Als wij enthousiast doen, vaak is dat bijna te overdreven, dan is hij redelijk makkelijk te overtuigen van iets dat hij niet kent. Maar op deze leeftijd komt er ook zoiets als smaak om de hoek zeilen. Hij heeft al bepaalde voorkeur. Zo zijn tomaten geweldig, komkommer ook, sperzibomen (expres met een m), broccoli (wat wij bomen noemen), en alle soorten worst. Fruit is uiteraard ook altijd goed, zuur of zoet, het maakt niet uit. Sowieso heeft hij een voorkeur voor zure dingen, zure bommen of uitjes kan je hem altijd voortzetten. Dat blijkt overigens overeen te komen met wat veel kinderen van zijn leeftijd als voorkeur hebben. Maar iets niet lusten is dus nieuw. Ik ben al tot erg blij geweest dat hij velletjes en stukjes in het eten niet erg heeft gevonden. Martina is al erg snel begonnen met het geven van eten waar stukjes en velletjes inzit. Ik vermoed dat dat wel een positieve bijdrage heeft geleverd. Maar er zijn volksstammen kinderen die dit vreselijk vinden, dat ik denk dat we ook een beetje mazzel hebben gehad. 

Eten is ook het eerste machtsmiddel dat hij gebruikt. De laatste tijd met name ’s ochtends, is hij een pietlut als het gaat over zijn boterham. Het begint al die boven eigenlijk niet uit zijn bed wil, en daar natuurlijk een beetje doorgaan met alles. Dat levert een jammerend jongetje op. Eenmaal beneden heeft hij dan ook geen zin in eten. De boterham met worst wordt al jammerend open gepulkt waarna hij alleen maar de worst wil opeten. Hoogst ergerlijk natuurlijk. We waren steeds strenger aan het worden, waardoor de strijd ook steeds meer toenam. Tot het moment dat wij aan de dagopvang vroegen wat zij daarmee deden. Het antwoord was verbluffend eenvoudig: ze deden er niets aan. Als de kinderen eerst hun worst opeten, krijgen ze daarna niks anders en moeten ze hun andere broodjes opeten. De luchtigheid straalt eraf bij de dames, dus is er geen probleem. Dat voelen die kindjes feilloos aan, maar wij zijn nog niet zover. Nou moet ik je zeggen dat de eerste ervaringen inderdaad erg bevredigend zijn. De ellende en gejank zijn stukken minder. En kinderen eten toch wel als ze honger hebben. Dat is ook een waarheid als een koe. 

Hij krijgt tegenwoordig sojamelk producten, omdat hij de laatste maanden hij erg dunne vlaaien poep heeft. Poep bij kinderen is natuurlijk anders dat dat van ons volwassenen, dat viel al vanaf de geboorte op. Ik was al weer veel vergeten, maar nu het nichtje van Chris 11 april geboren is (Lisa Ostendorf), krijgen we de poep-verhalen in alle gradaties mee. Haar poep was zwart en nu geel. Ze drinkt alleen melk, dus gele poep met klontjes. Dat weet ik nog wel van Chris, maar vanaf het eerste fruit en de pap begon de poep ook te veranderen. Net zoals onze poep verandert met wat je erin stopt aan de bovenkant, zo gaat dat bij Chris ook. Alleen hebben we nog niet echt vat op die vlaaien. We hebben al een poep kweek laten doen, maar daar kwam niets uit: Geen parasieten of onverteerde rariteiten. Dus gaan we zelf op zoek naar de voor de hand liggende zaken. Hij heeft er zelf niet veel last van, groeit nog steeds gestaag, geen zware krampen of iets dergelijks, dus doen we rustig aan met uitzoeken. Na verloop van tijd kunnen we ook bij de onderzoekers van euro-preval aankloppen, we doen tenslotte ook nog steeds mee aan dit onderzoek en zij kunnen wellicht systematische tips geven om deductie op het voedselpatroon toe te passen. 

Eten is heel belangrijk als je nog niet zoveel kunt. Dan is geluk en zaligheid eraan gekoppeld, maar ook verdriet en ongenoegen. Het is vreselijk basaal. Wij vergeten dat vaak als je ouder wordt, dat het een oorzaak van ongenoegen is. Maar ook dat het een verandering van gemoedstoestand tot gevolg kan hebben. Je moet niet met een lege maag naar de supermarkt gaan, dan koop je veel te veel. Maar het werkt ook niet om een nieuwe auto te willen kopen als je honger hebt. Daar kun je als verkoper op inspelen, maar als ouder kun je er veel van leren. Ons mannetje van twee-en-een-half snapt het spelletje met eten al een beetje.

jaar 2.1 ‘nee’

Vandaag zijn we bij een oude vriendin van mij uit Hilversum geweest. We hadden elkaar zo’n 7 jaar geleden voor het laatst gezien, andere levensfase, andere omstandigheden. Ik een kind, zij er twee, en natuurlijk allebei een gezinnetje. Toentertijd waren we vrienden die samen de kroeg in gingen. Nu was het even aftasten en dan zijn kinderen erg handig. Elk moeilijk of bijna doodlopend gesprek kan heel eenvoudig worden gered als het over kinderen gaat. Chris daagt iedereen genoeg uit en al bij het uitdoen van zijn jas, begon hij ronduit te brabbelen, de kamer te verkennen, het speelgoed dat voorhanden was te pakken en alle mogelijke aandacht op te eisen. Je kan zien dat hij gewend is met andere kinderen om te gaan op de dagopvang. Vrienden maken ze niet, maar hij vindt het bere interessant wat die oudere kindjes doen, laat zich graag uitdagen en knokt evengoed voor een speeltje, ook al is het niet van hem. Dus ging ons gesprek ook over hem en de andere twee kinderen. En mondjesmaat ook over andere belangrijke zaken van het leven, maar dat komt een andere keer wel weer.

Volgens het consultatiebureau moet je aan kinderen van twee niet meer vragen of ze iets willen, want het antwoord is toch ‘nee’. Dat klopt overigens. Soms is het een ‘ja’ bijvoorbeeld als je dezelfde vraag nogmaals stelt, maar het eerste antwoord is altijd ‘nee’. Dus moet je geen vraag stellen, dan frustreer je jezelf niet en het kind ook niet. Het houdt me bezig. Ik stel graag vragen aan leerlingen. En ik gebruik ook suggestieve truukjes om de juiste antwoorden te krijgen. Meestal geeft hen dat een gevoel betrokken te zijn bij de situatie en dat is goed. Maar bij zo’n baby van twee is dat niks. Hij schiet er niks mee op om ‘nee’te zeggen, want echte keus heeft hij niet. Dat helpt trouwens ook niets om hem keus te geven, want het antwoord op de vraag ‘wil je kaas of worst op je brood?’ is ook ‘nee’. De conclusie is dat je dan maar dingen doet, die hij ‘nee’ vindt en ik kondig ze graag aan. Er ontstaan kleine drama’s bij de uitvoering en soms is het zoeken naar een juiste toon of een afleiding, maar helaas werken al veel dingen niet meer bij hem.

Zo is poep verschonen niet meer zo eenvoudig als vroeger. Bij eerdere gelegenheden lag meneer op zijn rug te brabbelen, boekje in zijn hand, of paard, en liet gedwee gebeuren wat er moest gebeuren. Soms een beetje huilen omdat hij pijn aan zijn poepert had, maar nooit zodanig dat het onhoudbaar werd. De ‘nee’ fase betekent niet alleen ‘nee’ zeggen, maar vooral ook ‘nee’ doen. En of hij nu echt een hekel aan ‘poep-doen’ heeft (zo noemen we luier verschonen), hij kan me een keel opzetten en tegenstribbelen, boos doen en gooien. Je moet dan echt boos op hem worden en vermanend toespreken. Ik wil ook niet dat gejank aan m’n kop hebben als ik hem dat dan heb uitgelegd, dus hij mag vrij weinig zeg maar. Voor een kind als Chris, die eigenlijk zelden tegenwerkt is dit een grote openbaring. Voor mij als vader een verandering in gedrag. “tussen wat je overkomt – de stimulus – en jouw reactie, ligt de vrijheid en het vermogen om een reactie te kiezen”, volgens Covey. Dus hou ik nog steeds evenveel van deze gozer, zolang ik uiteindelijk maar win en ik win gelukkig altijd. De win-win situatie is ook duidelijk: Hij een schone luier, ik mijn zin. Volledig in balans, wederzijdse afhankelijkheid, 7 habits in een notendop.

Vorige week zijn we in het kader van de 70e verjaardag van mijn vader naar een huisje met een slagboom geweest. Mijn broer en gezin, ik en mijn levende have en uiteraard mijn ouders. 70 Jaar lijkt heel ver weg, maar dat zei ik ook toen ik 20 was en keek naar 40 jarige mannen. Mijn vader is nog steeds mijn vader, of hij nou 40 is of 70, eigenlijk maakt het niet zo veel uit. En het is genieten om te zien dat die drie kleinkinderen zoveel plezier opleveren bij hen. Voor mij was het geslaagd en mag het volgend jaar weer, ondanks dat het huisje zo gehorig was dat het gesnurk van mijn broer door de verdieping te horen was en Chris ineens een blaffende hoest ontwikkelde met navenant koorts. Deze week heb ik zelf ook met een snot-hoofd rondgelopen, maar nogmaals ik heb het er graag voor over. Voor het eerst zag ik overigens iets van kindervriendschap bij Chris en zijn nichtje Fenneke. Er was een open trap, waar ze natuurlijk niet naar boven mochten, maar op de onderste tree was het zo leuk zitten. Allebei hadden ze een tekenbordje dat je met zo’n schuifknop weer blanco kon maken. Het hele weekend heb ik ze daar met z’n tweeën terecht zien komen. Dat was een leuke ‘ja’.