Het is nu denk ik een jaar geleden dat Martina van de huishoudbeurs kwam met een speciaal potje voor Chris. Nieuw = leuk, en dat bleek ook wel in het begin. Meteen was het aantrekkelijk voor hem om een plas erop te doen of in een enkele uitzondering ook erop te poepen. Maar na een wat traumatische ervaring, waarbij hij in plaats van een keutel een goede diarree produceerde heeft hij het nog wel een tijd aantrekkelijk gevonden om erop te zetten, maar daar bleef het dan ook bij. Zijn stickers verdiende hij door trouw net lang genoeg op het potje te blijven zitten. Eigenlijk best wel jammer.
In de zomervakantie, waarschijnlijk door de grote mate van aandacht, was er even een opleving. Ook hier gold nieuw = leuk. In het Duitse vakantiehuisje stond zijn pot op een nieuwe plek, had hij een nieuwe plaats om zijn stickers te plakken, genoeg redenen om weer eens lekker gebruik te maken van het potje. En ook daarna weer kwam de klad er snel in. Aan alle kanten krijg je dan hetzelfde advies: het komt vanzelf goed. Regelmaat, de oplossing voor alles natuurlijk, in dit geval is dat routine, helpt om hem regelmatig op het potje te zetten. Het consultatiebureau adviseerde om bij voorbeeld bij het pyjama aantrekken ’s avonds even een bezoekje aan het potje te brengen. Geen zin? Geeft niks.
Hij is nu drie. Ik kan beter zeggen: hij is al drie! Voor mijn gevoel duurt het niet lang meer voordat hij naar school toegaat. En in de praktijk duurt het natuurlijk ook nog maar een jaar. Nog maar een jaar voordat hij naar school gaat. Ik vind het ongelooflijk. Op veel manieren geeft hij aan dat ieder al aan toe is. Hij herkent cijfertjes, kan al verder dan 10 tellen, wijst woordjes aan en vraagt dan wat dat betekent, hij heeft het voortdurend over school, waarbij hij echt niet de dagopvang bedoeld, kortom: ons jongetje wil leren. Dat gecombineerd met zijn enorm schattige kleine voorkomen, zijn wijze babbel, en zijn ietwat onhandige manier van voortbewegen, maakt hem natuurlijk enorm leuk. Het lijkt me zo geweldig om hem te zien zitten in een schoolbank.
Maar voordat hij naar school toe gaat zal hij toch echt zindelijk moeten zijn. De dochter van mijn goede vriend werd de week voordat ze naar school toeging zindelijk. Dat is mij iets te krap. Maar het zegt wel iets over dat kinderen donders goed aanvoelen wanneer er noodzaak is om te veranderen. Dat laatste haalt mij in mijn professionele leven ook enorm bezig. Steeds vaker gaat er over de toonbank dat hij niet meer in een kennismaatschappij leven, maar dat het steeds belangrijker wordt om kennis te kunnen vinden. Het examen doet daar maar beperkt aan mee overigens. Bijvoorbeeld na de invoering van het VMBO is er een poging gedaan om meer aandacht aan interpretatie vraagstukken. Echte scheikundigen zagen ineens hun vak devalueren, want in plaats van iets kennen en daarna toepassen, kwam er een eenvoudig stuk tekstverklaren te voorschijn. Op zich is daar niks mis mee, maar de verwachting bij de bèta georiënteerde persoonlijkheden was dat dat toch wel erg eenvoudig moest zijn. Nu is er een groep leerlingen die daar moeite mee heeft. Maar het overgrote deel van de leerlingen die ik in mijn klas heb gehad kan prima met dit soort vraagstukken omgaan. Het worden een soort ‘compensatie vraagstukken’ voor die vreselijk moeilijke zaken die bij scheikunde gevraagd worden. Ook daar is niks mis mee, maar het heeft wat mij betreft niet zoveel te maken met de kern van de scheikunde. Elk jaar weer heb ik de frustratie van het gebrek aan kennis en leervaardigheden van leerlingen. Een simpel rijtje samengestelde ionen leren is al te veel moeite, en dat heeft niets met ‘snappen’ te maken. Een groot beklag dat dit niet te vinden is in de BINAS, maar ze komen geen stap verder. Maar zo in de maand april bloeien als ineens een aantal leerlingen op. Daar hoef ik niets voor te doen. De realisatie van het aankomende examen opent ineens mogelijkheden en inzichten die totaal vertroebeld waren. Vreemd is dat, maar wel waar.
Er zit nog een ander probleem bij: leerlingen denken dat ze goed instaat zijn om informatie op te zoeken. Maar in de praktijk zijn ze goed in het knippen en plakken van informatie van het Internet: Ze lezen dit niet, ze snappen het niet, en ze controleren het niet. En als je ze daarop aanspreekt snappen ze ook niet waar je het over hebt. Dat is wel een kansloos cirkeltje. Op de lagere school moeten ze regelmatig informatie opzoeken bij voorbeeld over een dier. Daarover moeten ze dan een presentatie houden. Erg veel eisen aan de inhoud worden niet gesteld. Vaak wel over de vorm overigens, en over de manier van presenteren. Ik zie inderdaad steeds vaker leerlingen die best instaat zijn om een voetje voor de klas te doen. Maar wat ze zeggen … wat mij betreft is het ver ondermaats.
Een collega Nederlands kwam laatst met een onderzoek naar voren toe waarbij gekeken werd hoe vaardig leerlingen zijn ten opzichte van de kennis die zij bezitten. Veel kinderen zijn erg handig met verschillende soorten computerspelletjes. De techniek van het spelen, de oog- handcoördinatie en de snelheid daarvan is sterk ontwikkeld. En een bijkomend effect is dat kinderen goed instaat zijn om te anticiperen op aankomende problemen. In een computerspel zijn namelijk verschillende levels met verschillende soorten van problemen. Daarop anticiperen is iets wat als vanzelf wordt aangeleerd. Dat kun je natuurlijk verder vertaald naar de huidige praktijk. Ik zou erg blij zijn met leerlingen die niet alleen een vraagstuk oplossen, maar ook gaan kijken naar het volgende hoofdstuk. Maar ook denk ik dat de manager bij de Albert Heijn erg blij is met de vakken vullen die de kar alvast op de goede volgorde zet om zo de werkzaamheden voor andere mensen eenvoudiger te maken. En zo denkt iedereen natuurlijk ook na over het eigen management. Een belangrijk onderdeel van manager en besturen is om te anticiperen op wat er komen gaat. Maar het ideale plaatje heb ik helaas nog niet gezien of herkend. Binnenkort op de NOT zal ik weer doodgegooid worden met game-based learning. Maar kennis daarbij… ik zal het moeten zoeken en weet niet of ik dat vinden kan.
In het kader van een valse besparing heb ik laatst luiers van de Kruidvat gekocht. Ik geloof er niet zo heel erg in dat luiers van de huismerken per definitie slechter zijn. Ze zijn wat stugger heb ik gemerkt en ik hoop er op dat ze wat minder goed zijn in vochtopname. Vorige week viel hij in Batavia Stad in een plas. Je had hem moeten zien lopen: wijdbeens en maar klagen. De natte vieze broek is niks voor hem. Maar het zette me wel aan het denken, er ligt natuurlijk een kans. Vandaag heb ik hem meer dan een ochtend in 1 luier laten lopen en hem steeds gevraagd of hij wilde plassen. Maar er kwam niets van. De luier was bol, zijn huid vochtig, maar kennelijk was die warme natte lap best aangenaam voor hem. Aangenaam genoeg in ieder geval om geen andere keuze te maken. Misschien even doorzetten, misschien vaker proberen. Misschien gewoon zonder luier. Ach het sal wel goe komn.