jaar 3.5 een nieuwe school

Chris wordt in januari 4 jaar oud. Dat lijkt nog lang weg, maar gezien de snelheid waarmee de afgelopen periode is verlopen (zeg maar de afgelopen 3 jaar) is over een half jaar al erg snel. Martina is iets voortvarender dan ik daarin, dus een paar maanden geleden had ze ons ingeschreven voor een open ochtend op de school in de wijk. In onze neiuwe wijk is de keuze erg beperkt: Je hebt keuze uit een Dalton school en … nog een Dalton school. Het verschil zit hem in de verzuiling. De ene school is openbaar en valt onder het ASG bestuur, de andere is oecomenisch en valt onder het Prisma bestuur. Die laatste is een toeleverancier (of hoort dat eigenlijk te zijn) van de school waar wij op werken, die is namelijk oecomenisch. Je zou het eigenlijk verwachten in een nieuwe stad als Almere, maar juist hier zijn de verzuilingen ingedikt tot 2 keuzes, gelovig of niet. Enerzijds vind ik het wel een prettig dat er niet van die splinterscholen zijn die vanuit 1 perspectief opereren. Ik geloof niet in het cultiveren van eigen pricinpes waarmee de werkelijkheid wel erg nauw wordt. En anderzijds krijgen wij als oecomenische school alle splintergroepen aangeboden, die wel erg specifieke behandeling en vrijheden wensen. Gelukkig hebben we sinds een paar jaar ook groen onderwijs binnen de Stadsgrenzen, waardoor een aantal ik-hoor-nergens-bij personen ook op een andere manier passie kunnen ontwikkelen voor de natuur.

In Almere is een groot probleem op het gebied van kwaliteit van onderwijs. Het is niet voor niets dat ik met plezier nu de opleiding tot kwaliteitsmanager aan het volgen ben, want ik herken de winst die te halen zou moeten zijn. Iets minder dan de helft van alle basisscholen zijn negatief beoordeeld door de inspectie. Datzelfde geldt voor de HAVO/VWO scholen. Er zijn heel wat SWOT analyses (Strong Weaknesses Opportunities Threads) losgelaten op deze situatie waar ieder bestuur, iedere directie en ieder team zijn eigen oplossingen formuleert, waarbij de samenhang veelal ontbreekt. Ik zal de rapportages hier niet bespreken, maar wil je graag deelgenoot maken van mijn eigen visie. Doordat ik dit jaar op een nieuwe school begonnen ben heb ik een nog sterker gevoel ontwikkeld dat de basis van veel kinderen slecht aansluit bij het onderwijsconcept dat in Nederland wordt gehanteerd. Wij willen tot 30 leerlingen in een klas, die allemaal ongeveer hetzelfde doen, misschien niet allemaal op hetzelfde moment, die allemaal na een bepaalde periode klaar moeten zijn met een blok leerkennis en dan overgaan naar het volgende. En de klantenvraag is om leerstof aangeboden de krijgen die aansluit bij de mogelijkheden en voorkeuren die bij het individu passen, voldoende persoonlijke aandacht en onderwijs gericht op een nog verdere ontwikkeling, handelingen die de vaardigheden van leerlingen vergroten, zelfs als dit er niet in zit. En natuurlijk de verwachting dat elk gat in de opvoeding gladgestreken wordt door school. Je snapt dat die twee niet automatisch matchen.

Volgens leerontwikkelingsdeskundigen zijn een aantal zaken voorwaardelijk alvorens je verder kan groeien. Dat betekent dat je voldoende eten en drinken moet hebben, liefde lijkt ook onontbeerlijk, daarnaast een basis houding die aangepast is en waarmee samengewerkt kan worden. Daarna krijg je de mogelijkheid en de durf om naar je eigen proces te willen kijken. Onder dit alles zit het stuk intelligentie en aanleg, niet elk individu zal de groei kunnen doormaken, laat staan dat iedereen dat even snel zal doen. Basisscholen in Almere lopen aan tegen een te grote discrepantie van vraag en aanbod, waarbij aan de aanbodskant er teveel gestuurd moet worden op de basis, terwijl ze graag verder willen met de verrijking. De opbrengsten die gerealiseerd worden, worden met name gerealiseerd bij de kinderen die veel zelf kunnen sturen, de energie gaat op aan de kinderen die op sommige gebieden de basis niet beheersen. De oude directeur van het VMBO riep altijd dat er gewerkt moest worden aan “rust reinheid en regelmaat”. Maar als daar de meeste energie in gaat zitten, blijft er weinig over om te werken aan verdere doelen.

Chris heeft een leergierigheid en interesse in dingen om hem heen. Cijfers en letters zijn op dit moment hot. Gisteren hadden we een afspraak met de directeur van de school om nog even de onderbouw in actie te zien, die bij de open ochtend niet aanwezig was. De directeur had een groot horloge om en bij het voorstellen riep Chris: “Hé, heb jij een horloge om?” “ja, zei de juffrouw, hij is vierkant” “en er staan lettertjes op”, “waar staat de grote wijzer op?” “op de zes”, zei Chris na even nadenken. “en de kleine staat op de …” “op de 1” zei Chris overtuigd. Op haar horloge stonden allen de cijfers 6 en twaalf, de rest van de cijfers werden aangegeven met een streepje, een 1 dus voor Chris. Na deze ballotage liepen we door het onderbouw gebied, waar kringen met kleine kinderen en juffrouwen bezig waren. een plein in het midden waar ontmoeting plaatsvond tussen de verschillende jaarlagen, het systeem van maatjes en samenwerking, taken kaarten, werkjes, stoplichten enzovoorts. Chris was nog een beetje verlegen, dat is ie wel vaker in dit soort situaties. Maar hij keek zijn ogen uit. Wat mij betreft had hij zo kunnen aansluiten, dat was duidelijk.

Deze school heeft, net als de andere Dalton school, geen slechte beoordeling van de inspectie gekregen. De onderbouw moest meer aan opbrengst doen heb ik gelezen in het rapport dat ik op internet gegoogled heb. Dat vertelde de directeur dan ook: nieuwe methode aangeschaft met een blauwe kraai als doorlopend thema. Maar deze school is wel nog aan het bouwen. Er wordt nog gesproken in dromen en ‘we willen/we denken over’. Daar spreken wij op onze nieuwe school ook over en ik zie hoe moeilijk dat te realiseren is. Ik zet me met kracht in om te bouwen aan iets moois, iets anders. Waarbij de basis veel meer bestaat uit mogelijkheden benutten, met een actieve rol voor thuis, die vooral begint met een aangepaste leergierige leerling die aan het werk wil om zichzelf te ontwikkelen. Mocht blijken dat de school niet aan onze verwachtingen voldoet, dan zal ik zelf een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling die nodig is voor Chris. dat wil ik best beloven.

jaar 3.3 Mensen

In Almere wonen we in een nieuwe woonwijk waar bij Noordwestenwind de vliegtuigen overkomen. Naargelang de sterkte van de wind en andere factoren vliegen ze hoger of lager. Af en toe zijn er van die dagen dat ze zo laag overkomen dat het erg veel lawaai geeft. Een 747 heeft 4 motoren die op vermogen tegen de 150 dB produceren op een paar meter afstand. Wij Abbingen hebben de idiote behoefte om veel kenbaar te maken aan de samenleving: omissies, beoordelingsfouten, verkeerd geïnterpreteerde feiten, prijzen en kortingen die niet volgens het boekje verlopen, noem maar op. Maar om een klacht over geluidsoverlast in te dienen bij Schiphol, moet je van goede huizen komen. Ten eerste moet je in een bepaald gebied wonen, anders geldt het niet als een klacht die bij Schiphol terecht mag komen. Ten tweede is het formulier erg uitgebreid. Niet even een melding van “vliegtuig, vrijdag 1 april 2011, 14:45, Noorderplassen Almere” maar de duur van het lawaai, de starttijd en de eindtijd, en als er meerdere keren vliegtuigen laag overkomen moet je dat elke keer helemaal invullen, plaats, gemeten geluidsdruk, visuele waarnemingen, soort vliegtuig, maatschappij enzovoort. Met andere woorden: het is niet in te vullen. Volgens mij is het eenvoudiger een film te maken en in een kort geding een eis neer te leggen. Wellicht is het nog rendabeler ook.

Door het laagvliegen en het lawaai is Chris in de loop der tijd wel aan vliegtuigen gewend. Martina is gek van vliegtuigen en dat enthousiasme heeft hij wel overgenomen. Behalve als hij in bed ligt. Na zijn ritueeltje van zakkie aan, melkie drinken met een verhaaltje, tanden poetsen en dan in bed, begon hij een paar maanden geleden met een uiting over dat hij een kussen over zijn hoofd wilde tegen de vliegtuigen. Natuurlijk heb ik hem verteld dat er geen vliegtuigen binnen konden komen. Maar hij mag uiteraard zijn Cars-kussen op zijn hoofd leggen als hij dat lekker vind.

Een week geleden begon hij met wat nieuws, iets dat me best bezig houdt mag je weten. Vlak voordat ik hem in bed wilde leggen zei hij dat “eerst de mensen weg moesten”. Ik vroeg hem waar die mensen dan zijn en hij wees in zijn kamertje. Dus deed ik hem voor met een handbeweging: “weg mensen” wat hij graag overnam. Een lachje erbij, even checken of er geen mensen meer waren, en hij ging vredig liggen. De angst in zijn oogjes is zo echt in dat kleine momentje. Ik schrok er een beetje van. De dag erna werden de mensen weer weggestuurd voor het slapen gaan. Vanavond stuurde hij er eentje naar links en de anderen de stad in. Ook een goede oplossing. Weer een kussen over zijn hoofd en het is al weer goed. Maar toch… Zijn alle kindjes een beetje bang? En heeft mijn kind geen paranormale Ghost Whisperer neigingen? Ik ben gelukkig nu erg nuchter, maar er zijn momenten in mijn leven geweest dat ik me nog kan herinneren dat ik doodsbang was van het donker en alles wat daar kon gaan gebeuren. Mijn veel te sterke fantasie maakte van gedachten, waarheden. Ik hoop dat mijn gozertje daarvoor behoedt blijft. Bang zijn is niet leuk. We hebben nog steeds een babyfoon in de kamer en de laatste week heeft hij een paar keer even gechecked of wij er nog waren. Dan riep hij dat zijn “sokken nog op de mat lagen”. Lekker belangrijk. Of dat zijn “Nijntje gevallen was”. Uit bed gegooid natuurlijk. Maar het maakt niet uit natuurlijk. Ik loop graag even naar boven om dat lieve koppie even te troosten en gerust te stellen. Ik denk als wij er maar nuchter onder blijven, de mensen niet veel kans krijgen.

jaar 2.11 Politiebrommer

Chris en ik zijn gisteren naar de Stad geweest. Martina was naar de ‘moeder en kind’ beurs of zoiets. Vreemd genoeg is het beter om je kind niet mee te nemen daarnaartoe. Rijen met vrouwen voor de verschoonplekken, enorm veel prikkels in de vorm van kleurtjes, geluidjes, Nijntjes, Bumba’s noem maar op. Voor Chris zou dat wel erg druk zijn, voor Martina een beperking om alle kraampjes af te struinen. Dus wij de stad in. Op zich is dat al een feestje met hem. In zijn bruine pilotenjack loopt hij stoer met zijn kleine stapjes door de winkelstraat en verzint zijn eigen spelletjes. Een lijn door de stenen is een spoor voor de trein, een man met baard een opa, een rood licht is om te stoppen. Hij brabbelt er maar op los. Haast moet je niet hebben. Elke twee stappen is er wel iets. Daarom heb ik het karretje meegenomen. Dan kan hij bij het oversteken het karretje vasthouden, wat Chris ook goed doet als ik dat echt wil. En als hij moe wordt kan hij even zitten. Of natuurlijk als we een winkel ingaan. De kleine handjes zitten overal aan.

Er was een manifestatie in de stad. Een vreemde combinatie tussen een ambachtsmarkt, een oldtimer verzameling, een Harley uitstalling, 3 verloren stormtroopers en een demonstratie van allerlei hulpvoertuigen. Wat hebben die dingen toch een aantrekkingskracht op kleine jongetjes. Chris is in de eerste plaats gericht op bussen, die hier in Almere voorbijrazen op de busbanen. De verkeerslichten laten een specifiek getingel horen voordat er een bus komt, en als hij dat hoort is hij al in trillende extase. “DE BUS!” schreeuwt hij dan. Tegenwoordig vertelt hij graag tegen me dat ‘licht groen, geen bus papa’. Hij weet het zo donders goed.

Maar zijn tweede passie is zwaailicht auto’s. Daar wordt hij juist stil van. Zo ook gisteren. De ladderwagen van de brandweer vervoerde kinderen van helemaal beneden naar helemaal boven. Hij zat en volgde het bakje helemaal. Er was een ambulance waar hij in mocht. De vriendelijke meneer tilde hem erin, waarop hij een relaas begon te geven in het busje, terwijl hij op de brancard aan het slaan was. Hij kijkt alsof hij aan het poepen is op de foto, maar dat ligt meer aan mijn fototechniek  dan aan de lol die hij had.

Maar het toppunt was de politiebrommer. Op een afstand had hij zitten kijken naar dat mooie ding en die grote meneer in het witte pak er naast. “wil je naar de brommer toe?” leverde een heel zacht ja’tje op. Op de arm ging hij mee en toen ik vroeg of hij het een idee vond om te vragen of hij op de brommer mocht zitten, vroeg hij netjes, een beetje zacht “mag ik brommer zitten?”. Natuurlijk mocht dat. Hij vond het werelds. Zijn eigen politiebrommer.

Een laatste anecdote wil ik je niet onthouden. Op de terugweg door de stad liepen we langs de Harley’s. Wellicht in het kader van imago verbetering of misschien in het kader van een werkstraf stonden daar een paar motor fanaten. Chris was over zijn drempel van het lawaai en de drukte heen en stond te kijken naar een stoere Harley. De man naast hem, in vol Harley ornaat boog naar hem toe om iets te zeggen. “Is dat jouw brommer” vroeg hij out of the blue. De man keek ineens erg serieus. Misschien ook omdat even verderop een stelletje had gehoord wat Chris zei en hard begon te lachen. Je zegt toch geen brommer tegen een Harley…