`Meisje`
April 1989 / april 2008
In Amerika is er een stroming opvoeders die er alles aan doen om kinderen zo snel mogelijk een voorsprong te geven door ze continu te stimuleren en nieuwe zaken aan te leren. Voor een westers opgevoede baby, die dus ook een westerse taal heeft geleerd, is er dan van groot belang om ook een andersoortige taal te leren. Veelal wordt dan gekozen voor Japans. Ik heb eens een documentaire gezien waarin een wat overijverige moeder met een veel te kleine baby continu bezig was om blokjes te voorschijn te toveren, te tellen bij alles wat ze aan het doen was, te benoemen wat ze van plan was te gaan doen, waarbij de baby met grote ogen naar haar keek, onder de indruk van alles wat zijn moeder had verzonnen. Na verloop van een paar jaar was dit kind inderdaad instaat om vloeiend Japans en nog een paar andere talen te spreken, in rekenen was hij ook al een aantal jaren vooruit, hij was net begonnen met een aantal pianoconcerten uit zijn hoofd te leren en alles leek de goeie kant op te gaan. Ik kreeg een beetje de kriebels om rug. De overdrevenheid van de intelligentie, met name de waardering die de ouders denken dat er in de maatschappij voor is, klopt volgens mij niet. Uiteraard leven wij in een maatschappij waarin kennis als een belangrijk goed wordt gezien. In onze kennismaatschappij is kennis macht en dus ook geld. En deze ouders sluiten bij dit fenomeen erg goed aan. Dan weet ik niet meer of de documentaire nog verderging of dat ik het gedroomd heb, maar ik kan me nog herinneren dat op latere leeftijd deze jongeman, deze over gestimuleerde jongeman, tot een niet willende nietsnut was opgegroeid. Maar waar ik al zei, ik weet niet of dat mijn droom of werkelijkheid was.
De laatste dagen is Chris bezig met het ontdekken van zijn lichaam. Hij blijkt handen te hebben,voeten zijn ook erg leuk om naar te kijken, en de laatste ontdekking is dat die handen ook functioneel ingezet kunnen worden. Onhandig als die is op dit moment probeert hij van alles en nog wat vastpakken. Als je hem leuk speeltje aanbiedt, dan gaat met name het linkerhandje ernaartoe om het vastpakken. Zijn vingertjes doen nog echt niet wat ze zouden moeten doen, het grijpen is enthousiast maar nog niet functioneel. De typische baby beweging als hij eenmaal wat vast heeft, van heel hard met je hand op een neer gaan, komt er ook steeds meer. Het is zo schattig om te zien. Dat gecombineerd met het proberen te praten, levert een enorm snoepje van een baby op. Bovenstaande foto is ook wel het mooiste voorbeeld van hoe het jongetje nu bezig is. Hij lacht veel en vindt zoveel leuk dat het voor ons als ouders enorm uitdagend is om te investeren in deze kleine man. Nu is mijn Japans de laatste jaren wat afgezakt, die taal zal ik hem dus niet aan gaan aanleren. Maar ik kom zelf uit de achterhoek, Duits is mijn tweede taal. Wij keken vroeger altijd naar de Duitse tv. Tenslotte waren er maar drie Nederlandse zenders, en op Duitsland waren er naar mijn weten vier. Dat betekent dat je als kind meer keus had op Duitsland dan op Nederland. Dus het Duits kwam met de paplepel binnen. Helaas heb ik niets met Duits, ik gebruik het eigenlijk alleen als ik iets op een harde manier, onomstotelijk tegen iemand wil zeggen. De functie is dan gebruik te maken van de harde klanken, ik heb tenslotte een Duitser nog nooit iets op een aardige toon horen zeggen. Over inhoud praat ik niet. Wat mij wel leuk lijkt is als Chris door de tv, films, boekjes ook van kleins af aan al een tweede taal bij zou kunnen krijgen. Maar op dit moment zou dat heel erg gemaakt zijn. Wij spreken tenslotte thuis maar een taal.
Het tweede wat dan een beeld komt is dat het leuk is als een kind zo vroeg mogelijk kan lezen en schrijven, rekenen is ook erg handig. Zelf heb ik volgens mij misschien 20 boeken in mijn leven uitgelezen. Ik ben een meester geworden in het lezen van omslagen, samenvattingen, verslagen van andere mensen, kortom ik vind lezen eigenlijk niet leuk. Elke zomervakantie probeer ik mezelf wel eens de verliezen in een goeie sciencefiction, en dat vind ik dan nog wel aardig. Maar boeken moeten mij een doel geven, en te veel boeken zijn voor mij doelloos. In een leerboek zoek ik informatie op die in nodig heb, de rest leg ik in de kast voor als ik weer wat nieuws nodig heb. Kennis op afroep, kennis met relevantie, dan wil ik wel lezen. Als iemand mij voorleest wordt echter anders. Nu bezig ben met spraakherkenning op de computer, ben ik erachter gekomen dat er legio programma’s zijn die digitale boeken, PDFjes, e-mail’s aan mij voor kunnen lezen. Ondanks het feit dat het nog steeds een digitale stem is, is dat iets waar ik prima naar kan luisteren en veel beter tot mij neem.
Chris die met zijn Nijntje knisperboekje net doet of die aan het lezen is, doet mijn hart smelten. Ik weet nog niet of dat smelten nu komt omdat ik voor het eerst zie dat het net lijkt alsof hij voorloopt op iets, of omdat ik hoop dat hij in tegenstelling tot mij, wel heel graag gaat lezen. Sociaal lezen is een andere kwestie. Ik weet zeker dat Chris het geweldig vindt als je hem een verhaaltje voorleest. Maar dat heeft op veel meer te maken met het enthousiasme waarmee je voorleest. Mijn moeder kan dat ook zo goed, maar die heeft dan ook haar werk van gemaakt. Ik realiseer me net trouwens dat mijn aversie tegen lezen waarschijnlijk ontstaan is omdat mijn moeder altijd las. En aangezien ik tegendraads wilde zijn was lezen geen optie. Logischerwijze zou dat met Chris dus nu omgedraaid moeten zijn. We zullen het merken.
Een dag vrij hebben als je een kind hebt, is iets heel anders dan vrij hebben zonder een kind. Het ligt zo ontzettend voor de hand, maar deze waarheid als een koe realiseer je je pas op het moment dat je vader geworden bent. In het begin is het allemaal erg vanzelfsprekend. De kleine baby heeft voeding nodig en dus zorg je er voor dat je elke drie uur klaarstaat. Maar in het kader van de aanpassingsproblematiek kan ik je wel vertellen dat mijn romantische idee van wat ik nu aan het doen ben in mijn eentje kan ik ook met een baby erbij, redelijk van zijn voetstuk is afgevallen. Om te beginnen iets positiefs: ik vind Chris een enorm leuk baby. Hij lacht vreselijk leuk, het is echt te schattig om te zien hoe hij aandacht van je vraagt, en als hij leuk in zijn eentje aan het spelen is maakt hij van die leuke pruttel geluidjes. Ook als je met hem weggaat -het is wel even wennen in het begin – is het leuk om te zien dat Chris enorm geniet van de nieuwe impulsen. Maar hoe dan ook het blijft een baby. Dus als hij het niet meer ziet zitten, misschien dat hij honger heeft, of een poep broek, dan zul je iets met hem te doen of heel goed tegen zijn gehuil kunnen. Dat laatste kan ik niet, dus moet ik flexibel genoeg zijn op dat moment een oplossing te vinden.
Sinds jaar en dag is mijn vrije dag de vrijdag. In onze eerste plannen zou Martina een dag extra ouderschapsverlof opnemen, Chris twee dagen creche, en ik zou de vrijdag voor hem zorgen. Dat betekent dat de vrijdag op een andere manier ingevuld moet geworden als dat ik dat normaal deed. Vandaag was een dag die ik niet normaal met een baby Erbij had kunnen doen. Het begon vanochtend al. Mijn auto heeft een raar elektronisch probleem. Maar wat wikken en wegen en goed overleg met de garage (dat is koos, die ken ik nog van uit de kroeg in Hilversum), hadden besloten om de massa kabels van de accu te vervangen. Dus, ’s ochtends vroeg in de file naar Hilversum en in een koude garage kijken hoe Koos aan mijn auto sleutelt. Dat is geen plek voor baby’s. Gelukkig duurde dat niet al te lang, en op de terugweg naar Almere een nog even langs de computerwinkel om daar even snel een hoofdtelefoon op te halen. En ook nog eventjes naar TNT om een pakje weg te brengen. Dat zijn allemaal van die dingen die met een baby erbij heel veel tijd gaan kosten. Ik realiseerde me dat ik dat anders moest gaan plannen. Grappig genoeg heb ik bij jonge moeders altijd een enorme haast gezien. Het leek wel dat als ik ergens kwam er ineens een soort van ruimte ontstond en nu begrijp ik dat die ruimte was. Als je kind hebt , en je wilt niet alles gaan inpakken, dan zul je moeten wachten tot er iemand is. En dan kun je effe weg.
Martina en Chris zijn vandaag naar de dokter gegaan om de tweede reeks van inentingen te halen. Dat is altijd erg sneu voor een baby. Veel huilen, kans op verhoging, al met al voelde hij zich niet zo lekker. En voor mijn gevoel kwam ik eigenlijk te laat weer binnen. Het mannetje lag in de box, lachte uiteraard vriendelijk toen hij mij zag, en ik bedacht me zelf dat dit de investering was van de afgelopen maanden waarbij ik veel met hem gedaan heb. Om heel eerlijk zijn voelde ik me een beetje schuldig.
Volgend jaar ben ik van plan te gaan studeren op de vrijdag. Dat betekent dat ik uiteraard nog minder tijd zal hebben om door te brengen met Chris. We hebben al een extra dag bij de kinderopvang ingekocht, dus opvang is al geregeld. Maar laat ik eerlijk zijn: ik vind studeren heel erg leuk, ik denk ook dat veel oplevert. Maar ik denk ook dat ik het gepruttel en het getuttel gaan missen. Wellicht dat ik volgend jaar dan de man ga worden die op zondag het vlees snijdt. Gelukkig heb ik nog wel een naam badge die ik om kan bouwen met een leuk geluidje. Dan heeft Chris in ieder geval geen moeite meer om mij te herkennen.
Volgens oei ik groei, dat wel de bijbel mag heten de opvoeding, loopt onze Chris een kleine beetje achter. Op de na gymnastiek waar Martina trouw elke dinsdag naartoe gaat, ziet ze allerlei baby’s die al een aantal dingen kunnen dat Chris niet kan. Het begon al met het doorslapen. Chris is de oudste baby van het stel, maar vooralsnog was hij de enige die niet hele nacht door sliep. Ik heb al uitgelegd dat dat waarschijnlijk mijn fout was. En dat opgeschreven hebbende viel ook een last van mijn schouders en waarschijnlijk bij die van Chris ook. Als donderslag bij heldere hemel slaapt hij al een week lang heel wat uurtjes op een nacht. Het heet nog niet altijd doorslapen maar nachten van een uur of zes maakt Chris regelmatig. Het is nu van onze planning om dat ook midden in de nacht laten vallen.
Op andere gebieden is Chris echter ook wat traag. Een baby van zijn leeftijd hoort speeltjes, rammelaars, kraak boekjes en Nijntjes vast te willen pakken. Chris vindt het allemaal bere interessant om naar te kijken maar zijn handen zijn nog veel te ongecoördineerd om er ook doeltreffend naar te grijpen. Het lijkt alsof hij alles aan het inhalen is want de afgelopen twee dagen is hard bezig geweest om dit verder te ontwikkelen. Zijn vreselijk leuke rammelaar met kraaltjes en een nijntje zit ineens vast in zijn knuisje en hij beweegt er lustig op los. In het boek oei ik groei wordt dan gesproken van een groeispurt. Ik merk wel dat Chris beter in zijn vel zit. Hij is steeds meer instaat om zijn eigen geluk te bepalen. Dat is ook logisch als je steeds meer kunt. Ik moet er toch niet aan denken dat ik op mijn rug in een box zou moeten liggen en niets zou kunnen. Nu zijn de behoeftes van Chris natuurlijk wel anders dan die van mij, maar ook Chris heeft daarin zijn grenzen. Onze baby kan vrij goed alleen zijn. Een halfuur in de box is meer regel dan uitzondering. En als hij dan wil weten waar je bent dan gaat hij niet huilen, maar schreeuwt hij een paar keer hard, duidelijk de vraag: waar zijn jullie? Een andere ontdekking van Chris is de tv. Ik weet zelf ook hoe verslavend dat apparaat is, Chris vindt alle kleurtjes en geluidjes enorm interessant. Pokémon is nu niet echt voor kleine baby’s. Gelukkig snapt Chris nog helemaal niets van dat gevecht onderling en dan net doen dat dat een vriendschappelijke wedstrijd is. Maar alle kleurtjes en hoge stemmetjes vindt hij helemaal geweldig. Mijn goede vriend Paul gaf mij het wijze advies: zorg ervoor dat ze de tv helemaal geweldig vinden, dan zul je zelf veel plezier van hebben. En dat is natuurlijk ook zo. Het is ook enorm grappig om te zien dat die kleine baby programma’s zoals Nijntje en teletubbies toch nog een extra effect op Chris hebben. Het lijkt wel alsof ze psychologisch of misschien wel biologisch een bepaalde mate van beïnvloeding hebben gevonden die baby’s helemaal geweldig vinden. Laten we eerlijk zijn: niemand vindt nog een keer leuk. Maar omdat baby’s het zo leuk vinden en ouders dat herkennen, vinden ouders het ook leuk. Maar baby’s vinden het echt leuk.
Ik heb er nog geen beelden bij wat ik vind dat goed voor Chris is en wat niet. Ikzelf vind het heerlijk om mee te gaan met de technologische ontwikkeling en daar veel tijd in te steken. En waarschijnlijk zal Chris dat dus ook gaan doen. Sommige ouders zullen mij vervloeken, maar ik zie veel goede dingen die kunnen met een computer. Ook ben ik principieel zeker niet tegen virtuele spelletjes. Ook vrienden op afstand, misschien zelfs over de hele wereld, zei wat mij betreft prima. En dan komt het woordje balans weer om de hoek zeilen. Kinderen moeten buiten spelen. Lekker ravotten in de bossen en vies worden. Ik wil liever niet dat Chris een computer nerd wordt. Dan zal ik beter mijn best moeten gaan doen om ervoor te zorgen dat hij lekker buiten gaat spelen. Maar ik kan het bijna niet anders voorstellen dan dat de ontwikkeling op technologisch gebied de aankomende jaren zo snel zal gaan dat kinderen niet beter meer weten.
Ik ben ook bezig met een technologische ontwikkeling. Dit verhaaltje heb ik geschreven zonder te typen. Microsoft heeft in de nieuwste versie VISTA spraakherkenning verwerkt. Stom genoeg alleen in het Engels, maar het heeft me wel aan het denken gezet. Mijn goede vriend Peter heeft mij jaren geleden eens een programma gegeven dat al werkte op een 386 computer. Na tien uur oefenen was het programma in staat om op een heel traag tempo gedicteerd te worden. Ik was toen al onder de indruk. En nu.. het programma heeft zich ontwikkeld. Na installatie duurt het ongeveer 5 minuten voordat het programma gewend is aan je stem. Hij is dan al voor 92 procenten gewend aan de taal en je stem. Die laatste acht procenten leert hij al werkende weg. En niet alleen dicteren, maar ook commando’s aan de computer geven kan hij prima. Het is een stukje technologie waar ik enorme voordelen inzie. De laatste jaren heb ik gemerkt dat het typen maar steeds slechter afging. Veel letters kwamen in de verkeerde volgorde op het scherm. Of dit nu een vorm van dyslexie is, dystypie of zo, weet ik niet. Wellicht dat het te maken heeft met de ouderdom en dat ik daar nu eindelijk aan moet gaan geloven. Ik ben ten slotte 39. Ik zie Chris over een aantal jaar al voor de computer zitten met zijn microfoontje en al pratende zal er een werkstuk verschijnen, deels gekopieerd van het Internet, deels geherformuleerd in zijn eigen woorden. En frustrerend genoeg zal hij er sneller in zijn dan ik.
Een paar jaar geleden zijn we op het VMBO gestart met de invoering van competentie gericht onderwijs. Dat wil zoveel zeggen dat je leerlingen zoveel mogelijk gebruik laat maken van hun vaardigheden die ze al hebben en de mogelijkheid biedt om andere vaardigheden verder te ontwikkelen. Kennis is daarbij minder belangrijk, want kennis is iets dat je ‘vanzelf’ op gaat doen als iets belangrijk genoeg is. Competenties ontwikkelen gaat zeker niet vanzelf. Sommige hele leuke, open en sociale leerlingen vinden het leuk om aangesproken te worden op dingen die ze niet zo heel goed doen en willen dan graag aan de slag om dat te verbeteren. Maar de iets meer gesloten leerling die verplicht wordt samen te werken en dat helemaal niet wil zal het aanspreken ervaren als een aanval, of minstens een afkeuring van de persoonlijkheid. De nuance die daarom heel belangrijk is de manier van aanspreken en dat noem je dan coaching.
Functionele coaching kost veel tijd, dat je niet hebt in een volle klas met druktemakers. Dus kies je als coach steeds haalbare doelen en personen uit, steeds een beetje wisselend zodat over de linie alle leerlingen in ieder geval een beetje verder komen. Aandacht en tijd besteden aan leerlingen is het belangrijkste aspect van de coaching. Ik ben van mening dat je nog beter één goed en lang open gesprek kunt voeren met 1 leerling, dan al die kleine korte aanwijzinkjes en richtinkjes. Helaas is dat erg moeilijk te realiseren, maar ik zou een groot voorstander zijn van een andere begeleidingsstructuur. Een structuur waarbij echte aandacht is voor iedereen en niet verdeelde voor allemaal.
De kleine coaching bestaat uit aanwijzingen die je lopend in 1 zin kan geven aan een leerling. Correcties, beoordeling van juistheid (van bijvoorbeeld een zin op taalfouten), heel kort observeren en dan een vraag stellen en het groepje verder laten praten zijn van die korte interventies die heel functioneel kunnen zijn. En ik heb nog een belangrijke: Coachen op de manier/toon waarop een leerling iets zegt. Als je nu niet naar de inhoud luistert, maar naar het toontje en daarop reageert krijg je hele aparte reactie: Hoor eens hoe je dat zeg … Probeer dat eens vanuit een krachtige houding te zeggen…. Vooral leerlingen die van huis uit gewend zijn om klagerig te zijn of boos te reageren kun je op die manier buiten de inhoud om aanspreken en laten veranderen.
Chris zit ook in die fase. Mijn coaching op dit moment bestaat uit het aanleren van gespreksvolgorde en toonzetting. Blijkbaar heeft hij een paar dagen geleden door gekregen dat als mensen tegen hem praten er bepaalde tonen zijn en dat er mogelijkheid is voor een ander om op een bepaald moment ook wat te zeggen. Volgorde van praten is te horen aan zinsopbouw en toon en volgens mij hebben babies, die toch niet op de inhoud kunnen letten dat feilloos door. Ik heb nu hele gesprekken met hem. De inhoud laat ik tegenwoordig ook maar weg en spreek in brabbel geluiden die vragend, boos, vriendelijk, open, schattig, blij, intelligent, noem maar op klinken en wij hebben samen al een ritme van wie er wat zegt. Mijn zinnen zijn nog wat langer dan de zijne, maar hij kijkt me aan en wacht wanneer zijn beurt komt om wat te vertellen. En heel leuk vind ik ook dat zijn geluiden zeer wisselend zijn. Ook imiteert hij mijn gezichtsuitdrukkingen als ik blij kijk of schattig. In het begin schreef ik het al, het kost veel tijd, maar dan heb je ook wat.