Als je vijf bent kun je nog niet echt spreken over verliefd zijn. Chris zit in de klas en is vrij populair onder de dames. Hij heeft door dat hij best een knuffel kan vragen bij deze en genen. Vorig jaar was er nog een onbevangen vrijheid, Waarbij het niet uitmaakte of er jongens of meisjes geknuffeld werden. Maar tegenwoordig is hij al een stuk selectiever. En zo is zijn grote favoriet Anna. Dat is het meisje dat het elke keer moet ontgelden, maar echt erg vindt zij het helemaal niet.
Anna woont en stukje bij ons vandaan. Helaas dus niet iemand waar hij zelf op zijn fiets naartoe kan gaan om even een uurtje te spelen. Dat betekent dat als een samen gespeeld gaat worden er een speel afspraak gemaakt moeten worden. Een paar weken geleden is dat voor het eerst gebeurt. Chris mocht bij Anna spelen. Na een geweldige middag spelen heb ik hem weer opgehaald en hij, koel als hij was, aangaf dat het best aardig was. De moeder van Anna vertelde dat ze het geweldig leuk hebben gehad met zijn tweeën. En ik merkte in zijn gedrag en de verhalen die hij na afloop vertelde dat het ook een grote impact op hem heeft gehad. Anna is gewoon geweldig. Maar zo vindt Anna Chris ook geweldig. Anna blijkt elke dag uit school met verhalen over Chris thuis te komen. Het samen spelen was een soort apotheose van alles wat ze al mee hebben gemaakt in de afgelopen tijd met zijn tweeën. Geweldig toch!
Het is belangrijk voor Chris om geliefd te zijn, volgens mij willen alle kinderen van vijf dat natuurlijk… Iedereen doet wel iets om op te vallen, om daarmee te zorgen dat hij meer geliefd wordt dan anderen. Chris probeert als vijfjarig jongetje een heleboel dingen uit om te kijken of die bij hem passen. Zo probeert hij een vorm van humor uit. In onze ogen is dat vaak een raar doen en rare harde geluiden maken, maar onder de kindjes wordt dit als grappig ervaren. Meestal beginnen kinderen te lachen om zijn gedrag, maar soms ook niet. En dat is voor hem de motivatie om het in de overtreffende trap te doen. Hij gaat dan nog harder en nog raarder doen om ervoor te zorgen dat hij nog meer opvalt. Ik probeer te leren dat opvallen ook op een andere manier kan. Maar om heel eerlijk te zijn slaat dat op dit moment nog niet heel erg aan bij hem. Op deze leeftijd is dat natuurlijk ook moeilijk. Subtiliteit is nog niet iets wat bij jongere kinderen woord over het algemeen. In dat opzicht is het makkelijker als je een leuk speeltje hebt, dan heb je meteen vrienden. Maar wellicht werkt dat in de volwassenwereld nog steeds zo. Zo heb ik een studio en een aantal vrienden…
Op zijn school wordt er gewerkt met ‘de petten’. Elke kleur pet staat voor een bepaald soort van gedrag. Kinderen zijn dus niet de zwarte-pet, maar hebben de zwarte-pet op. Hij weet ze feilloos te bedenken waar al deze petten voor staan en uiteindelijk ben je de kanjer als je de witte pet op. Dat is natuurlijk het streven van alle kleuters. Er zijn echter wat deelgebieden in gedrag die niet in de petten te vatten zijn zoals bijvoorbeeld het irritante napraten. Dat doet hij als hij op zijn donder krijgt. Als hij wat heeft uitgehaald, heeft Chris de neiging om mij of Martina na te praten. Dat is een hele brutale vorm om tegen ons in te gaan. Ik zei al tegen hem, dat we daar maar eens een pet voor moesten gaan bedenken. Maar hij was daar heel eerlijk in, daar bestaat geen pet voor. Waarop ik zei: “maar we hebben toch de lichtgroene pet nog?” Maar dat was natuurlijk uit den boze. Het was niet de bedoeling dat iemand zomaar petten erbij ging verzinnen. Nou heb ik daar maling aan kan ik je vertellen, dus ik verzin bij elk soort irritant gedrag wel een nieuw soort pet. Al dan niet grappend, al dan niet een beetje kleinerend, het doel is dat hij duidelijk krijgt dat bepaald gedrag niet kan. Maar dat was toch ook de bedoeling van deze petten? De petten werken best aardig als het gaat om een beeld te krijgen over het gedrag. Wij hebben ze op de VO scholen ook gebruikt, waarna ze vrij snel hun waarde gingen verliezen. In de eerste klas kun je best nog even spreken over de petten, maar daarna is het van de zotte. Petten zeggen iets over gedrag, en dat is wat je leerlingen wilt gaan leren. Gedrag is dus iets waarvoor je kiest. En als leerlingen dat idee zouden gaan adopteren, zou het leven een stuk makkelijker worden.
Ik moet helaas wel bekennen dat ik het lastig vind om gedrag en persoon los te koppelen bij Chris. Als hij een buitje heeft, is hij er moeilijk uit te krijgen. Soms door vermoeidheid, soms door gebrek aan het eten, soms omdat hij zich gewoon ellendig voelt. Maar soms ben ik ook moe of voel ik me wat ellendig waardoor ik niet altijd zo pedagogisch verantwoord kan reageren. En dan zie ik een heel vervelend jongetje en vergeet ik soms dat hij nog steeds maar vijf jaar is en dingen aan het uitproberen is. Het meest opvallend voor mij is als hij in zo’n bui is en hij een vriendje tegenkomt, hij direct zijn gedrag omslaat in grappig doen. En dat geeft maar weer eens aan hoe situationeel gebonden zijn gedrag is. Onze interactie maakt dat hij zich vervelend mag gedragen. Dat mag je als kind bij je ouders doen, de band is tenslotte sterk genoeg. Maar bij een vriendje… Daar moet je je best voor doen.