jaar 2.2 Als je niks kan, kan je in ieder geval nog reflecteren

Tegenwoordig ligt de focus in het onderwijs veel meer op of leerlingen terug kunnen kijken op hun eigen proces, dan op of ze iets echt kunnen. Competenties bij leerlingen zijn enorm belangrijk, tenminste zo staat het in vele beleidsplannen op scholen en de overheid. In het MBO is er sprake van Competentiegericht onderwijs, een andere manier van leerlingen benaderen. Havisten competent gaat op dezelfde manier oplossingen zoeken voor de problemen die veel scholen hebben met die groep. In het ideale plaatje leren leerlingen niet alleen te handelen, te doen, maar vooral ook om terug te kijken wat ze gedaan hebben. Dat maakt dat ze de volgende stap kunnen zetten, namelijk verbetering van wat ze al kunnen. Maar in de praktijk zitten daar nogal wat haken en ogen aan. Reflectie is een abstract begrip voor velen, zelfs voor docenten. Veel professionals zijn zelf niet in staat om te reflecteren en waarderen een gebrek aan reflectie aan een gebrek aan inzet. Leerlingen die niet reflecteren of alleen maar opschrijven: “ging goed” zijn leerlingen die dus niet willen leren, geen motivatie hebben en na moeten gaan denken over een andere opleiding. Het probleem motivatie en de competentie reflectie hebben geen direct verband, maar incompetentie en de vinger naar anderen wijzen wel.

Een ander veel voorkomend probleem is dat leerlingen in het diepe worden gegooid, zonder dat ze eerst natte tenen kunnen halen. Onderwijs bestaat volgens velen uit uitproberen, doen, meemaken, snel, leuk, aantrekkelijk, bijzonder, anders, vernieuwend. Het grote risico is dat geen enkele professional dit kan realiseren en maakt dan de keus om de leerling het lekker zelf uit te laten zoeken. Dus competenties aanleren betekent dan door ervaring opdoen stappen maken in je leven. Maar zonder coaching is dat niks. Als er iets is dat ik in de afgelopen jaren goed heb ontwikkeld heb is wel dat het voor leerlingen duidelijk moet zijn binnen welke kaders er gewerkt moet worden. En koppel daar dan een continue terugkoppeling op kwaliteit aan, dan heb je volgens mij een leuke les. Maar tijd voor coaching moet er zijn. Tijd en aandacht, echte aandacht wel te verstaan.

In de onderbouw heb ik samen met een toenmalige collega een methode geschreven en verzameld waarbij het uitgangspunt is dat leerlingen niet uit duffe boekjes, duffe dingen moeten doen, maar dat onderwerpen praktisch aangeboden worden en afgesloten worden met een prestatie die meetbaar en het liefst ook bruikbaar is. Voor de onderbouw is doen en meemaken bij een vak als Natuur en Techniek (zeg maar natuurkunde en techniek bij elkaar gevoegd) erg belangrijk. De methode heeft als kern als het een kleine instructie waarna de leerlingen aan de slag gaan. Aan het eind is er een tastbaar product en de vraag wordt gesteld of zijzelf er tevreden mee zijn, wat ze er aan zouden gaan verbeteren en ze krijgen de opdracht om naar andere werkstukken te kijken. Omdat de meeste leerlingen lange verhalen schrijven erg saai vinden, zijn de formulieren kort en duidelijk en wordt er veel mondeling toegelicht.

Ik geef al een paar jaar geen les meer in de onderbouw. Begin dit jaar wilde ik eens weten wat er over was van de methode. Het viel me op dat veel van de instructie weg was. “Leerlingen willen toch niet luisteren” was het argument, niet erg sluitend natuurlijk. In veel gevallen moesten leerlingen zelf uitvinden hoe iets werkte, hoe iets moest. Je kan dan reflecteren tot je een ons weegt, maar als je niet weet hoe het moet heeft dat weinig zin.

In de bovenbouw kun je ditzelfde ook terugvinden. Het onderwijs is dan misschien wat minder speels en serieuzer, maar de verkeerde interpretatie van competentie gericht onderwijs wordt door veel middelmatige docenten toegepast. De luie methode is namelijk dat je zegt aan competenties te werken, geen moeite doet om het uit te leggen hoe het werkt, niet vragen om terugkoppeling en het cirkeltje rond maakt door te zeggen dat het aan de motivatie van de leerling ligt. Ik denk dat het op het mbo niet anders is.

Het leuke aan kleine kinderen is dat die ook gewoon dingen doen, dat doet Chris tenminste meestal. De “nee” fase valt samen met de “papagaaien” fase, wat betekent dat hij graag afkijkt hoe iets moet om het daarna zelf te doen. En natuurlijk is elk voorstel “nee”. Maar hij vindt het bere interessant hoe alles werkt, of hoe iets moet, of wanneer je iets doet dat papa of mama heel goed vinden. Er zitten zoveel nuances in wat wij als kwaliteit oordelen en wat voor hem van belang is. Laatst wilde ik memory met hem spelen, maar wij hebben geen memory spel. Dus had ik een kwartet, waar een beetje dezelfde plaatjes opstaan, wat omgetoverd. Ik wilde de plaatjes omdraaien, één voor één, maar Chris had andere ideeën daarover. Hij vond alle plaatjes “heel mooi” en zei alle woorden die bij de plaatjes hoorden wel 20 keer na. Wat zijn “nee” fase enorm zou hebben getriggerd was als ik door geduwd had en per se memory met een wilde blijven spelen. Uiteindelijk is het een soort combinatie geworden van vragen stellen (welk diertje is dat dan?), zijn antwoorden daarop (mooie vis) en samen zoeken naar de andere mooie vis. Aan het eind leek het wel veel op memory. Reflectie is nog niet echt mogelijk bij twee jarige. Feedback geven natuurlijk wel, het liefst zo positief mogelijk. Maar waar ik gewend ben om kwaliteitseisen te stellen, doe ik dat bij mijn eigen zoon natuurlijk ook. Dus moeten de kaartjes recht liggen, mag je maar een kaartje tegelijk vastpakken, moet er wel antwoord komen op de vraag, en moet Chris ook nog eens op zijn stoel blijven zitten. Hij kan dat prima aan. Maar ik ben er ook bewust van die reacties van leerlingen die ik regelmatig terugkrijg: “ bij jou is het nooit goed” en ergens hebben ze daarin gelijk. Ikzelf zal de competentie moeten ontwikkelen om in het woud van bomen het bloemetje aan te kunnen wijzen. Het benoemen van de goede dingen, zonder ook alle niet zo goede dingen te noemen, geeft ruimte in een leerproces. Ik denk dat ik niet zo eisend hoef te zijn tegen een twee jarige.

Feit blijft wel dat opvoeden op elke leeftijd veel hetzelfde, maar ook specifieke dingen heeft. Terugkijken of reflecteren is iets dat je op latere leeftijd pas kan leren. Iets vinden van je gedrag kan al veel eerder. Chris is nu nog gewoon erg basaal georiënteerd op zijn eigen gevoel. Als hij het leuk vindt, dan lacht hij en is hij vrolijk. En als hij het gevoel krijgt dat hij mogelijk beperkt zou gaan worden in zijn ideeën, dan begint hij alvast te mopperen en huilen. Dat is preventieve feedback, voor het geval dat. Natuurlijk trekken we ons daar niet echt iets van aan en zal het ook wel weer minder worden. Ben benieuwd wanneer de fase komt dat hij in kan zien dat je soms ook dingen moet doen die niet altijd maar leuk zijn, want zijn leven is tot nu toe één groot feest geweest.

Philippe

geboren in 1969, al heeel lang in het onderwijs, passie voor muziek, een eigen bedrijf, mooie dingen maken, PC fanaat, vooral strakke Dell latitude E laptops, kwaliteitsbewaker en wil daar graag verder in.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *