De berichten rondom de mexicaanse griep en de maatregelen die genomen worden zijn wel erg dubbel. Vanuit de overheid gaan de signalen uit dat het ‘gewoon een griep is’ en dat er grote kans is dat je het al gehad hebt. Het vaccin, dat na lang beraad alleen aan bepaalde doelgroepen wordt verstrekt is noodzakelijk vanwege het verhoogde risico dat sommige mensen lopen. Maar ook dat is erg beperkt. Maar de boodschap is: Het vaccin zelf is niet schadelijk, zelfs de ongeteste bestanddelen maken geen verschil. Kortom, maak je niet druk over deze vrij normale griep en de wat overdreven vaccinatie. Maar er zijn helaas ook wat tegensignalen van mensen die ergens voor gestudeerd hebben en hun angsten en inschattingen kenbaar willen maken. Dat recht hebben ze, maar door de uitgebreide media aandacht en de behoefte aan het uitlokken van discussie, krijgen die stemmen wel heel veel aandacht naar mijn mening. Da’s net hetzelfde als iemand die bang is voor vliegen continu te bevragen op zijn visie op hoge dingen, verre reizen, harde wind, onweer en terroristische dreigingen. Uiteindelijk zal de angst groter worden.
Chris valt binnen de risicogroep. Dus krijg je de vraag of hij gevaccineerd moet gaan worden. Grappig genoeg weten alle jonge ouders elkaar feilloos te vinden. Eén van de orthopedagogen, die ook een kind onder 4 heeft, vroeg wat wij gingen doen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar toen nog niet echt over na had gedacht. Aan alles kleeft een risico en ik denk nog steeds dat het veel gevaarlijker is om in een auto te stappen dan om je te laten vaccineren tegen de mexicaanse griep. Ook denk ik dat het krijgen van de griep erger is dan het risico van de vaccinatie en… het flitste door mijn gedachten… het beeld van mijn moeder die aan de beademing lag wil ik absoluut niet bij Chris zien. Hij heeft al genoeg slangen in zijn lijf gehad als kleine baby. Dus als de overheid mij uitnodigt om te komen vaccineren, doe ik zoals de ‘dag der dagen’ en zorg ik er voor dat mijn kind beschermd gaat worden.
Martina is er vanochtend naar toe gegaan in de topsporthal in Almere. Goed georganiseerd, met van die niet-mis-te-verstane bordjes van waar je naar toe moet en wat je dan daar moet doen. Binnen no time was Chris uit zijn jas gehesen, zijn truitje uit, hij bij een vriendelijk lachende mevrouw gezet, ping-ping in zijn handen, een stille schreeuw en een kleine huil, maar toen ping-ping ergens naar wees, was dat al weer veel interessanter. Hij kreeg daarna nog een doosje smarties waar je zo leuk mee kan schudden. Heel veel vertederende blikken gingen zijn kant op. Dat kleine jongentje in die grote hal met zijn doosje smarties. Ik wou dat ik er een foto van had. Chris zijn dag kon niet meer stuk.
Onze Chris is een makkelijke. Uiteraard hoop ik dat dat zo blijft. Ik denk dat je dat als ouder ook wel een beetje in de hand hebt, maar laat ik niet te optimistisch zijn of overdreven bluffen, wij hebben een makkelijk kind en dan is het makkelijk praten. In het onderwijs zie ik ook zo vaak de adviezen van eerste graads docenten die les geven aan kleine groepjes zelfstandige VWO zessers in de richting van jonge docenten onderbouw die les geven aan klassen van meer dan 25. Of nog gedifferentieerder, les geven aan een gemelleerde groep LWOO kinderen met allemaal een eigen rugzakje. Ergens hebben de eerste graders natuurlijk ervaring en een welluidende studie achter zich staan. Natuurlijk zijn er ook die het hart op de juiste plaats hebben. Maar het ergert me als ik sommigen hoor praten over onderwijs geven, klagen over de zwaarte van de taak, en aanspraak maken op een hoger salaris of een hogere functie, alleen omdat zij les geven aan die VWO klassen. Mijn grote vraag blijft of zij überhaupt in staat zijn om een volle groep te managen of om gedifferentieerd les te geven aan rugzakleerlingen. Ik kan je vertellen dat dat aanpoten is. Onze maatschappij beloont opleiding, kennis is de maatgevende factor. Terwijl ambacht als minder wordt gezien en dus navenant wordt beloond. Het is makkelijk praten als je veel tijd hebt om na te denken.
Onze Chris heeft niet zoveel frustraties en ik zie het als een ambacht om dat te herkennen en reguleren. Frustraties komen bij Chris als hij iets van plan is, dat wij anders willen en vaak betekent dat bijvoorbeeld als hij iets zelf wil doen, waarvan het natuurlijk veel sneller gaat als één van ons dat doet. Neem nou bijvoorbeeld traplopen. Het ultieme voorbeeld van iets dat 10 keer sneller en veiliger is als hij in de armen mee gaat. Maar… het consultatiebureau gaf een goed advies mee: Als je vindt dat het sneller moet, moet je eerder beginnen, zodat het kind de ruimte krijgt. En dat is natuurlijk zo waar als een koe. Als hij ’s ochtend naar de auto wil lopen en elke opvallendheid de aandacht geeft die hij nodig acht, is dat niet lekker opschieten, maar wel lekker relaxed en leerzaam. Dus de balans ligt in het midden, zoals zo vaak: Hem aansporen om even door te lopen, zonder de grens van de frustratie te bereiken, van jezelf en van het kind. Dat is volgens mij de truuk.