jaar 3.12 Typen

Het is heerlijk om dit bijna vierjarig jongetje bezig te zien. Hij wordt steeds zelfstandiger. Ook zijn staat om steeds beter zijn vragen te formuleren. Vandaag, het is echt zo’n zondag met van dat weer dat overal tussenin hangt, is hij aan het spelen met zijn Ikea trein. De Thomas en de Percy die hij met Sinterklaas heeft gekregen passen mooi op de rails. Dat maakt de set nog leuker natuurlijk. Uit zichzelf bouwt hij een rechte lijn, probeert er wat bochten in te verwerken, maar meestal leidt dit niet tot een mooie acht. Tijdens mijn werkzaamheden hoor ik dan ook ineens een stemmetje: ” papa wil je helpen?”. En als ik dan samen met hem een mooie acht bouw, nog wissels erin verwerk ook, zie je zo’n blik op zijn gezicht ontstaan dat dit het antwoord op zijn vraag was. Hij kan zo weer een halfuur doorspelen.
De digitale media van tegenwoordig is een welkome afwisseling. Een DVD aanzetten of de tv is natuurlijk redelijk passief, maar ook wel eens lekker als je moe bent. Dat geldt overigens zowel voor hem als voor mijzelf. Iets actiever wordt het al als hij achter de computer kruipt. Tegenwoordig zijn van die geweldige websites op de markt, waar een kind op een eenvoudige manier met een paar muisklikken al iets kan doen. De website van Nijntje is daar natuurlijk een bekend voorbeeld van. Maar zo zijn er ook veel spelletjes sites met bijvoorbeeld Dora. Als kinderen begrijpen hoe een muis werkt, zijn ze instaat om met deze websites om te gaan. En dan is natuurlijk een Apple computer makkelijker dan een Windows, omdat deze maar één muis toets heeft. Chris vindt het nog steeds ontzettend leuk om op de website van Nijntje te kleuren. Volgens mij is dit ook erg goed voor de ontwikkeling van de oog handcoördinatie. Ik zie dat hij steeds beter fijnmazig precies de muis op de plek kan zitten waar hij ook hoort. En ook als het fout gaat. Als hij rechts klikt waar hij eigenlijk links moet klikken ontstaat er bij de flash websites een ander schermpje. Hij heeft al geleerd dat hij dan op het kruisje moet klikken en dat doet hij dan ook. Die vorm van zelfredzaamheid is iets van de laatste twee maanden.
Weet jij nog wanneer je hebt leren typen? Eind jaren 70, misschien was het begin 80-er jaren, was er een opruiming op het kantoor van mijn vader. Bij ons in de gang kwam een enorm bureau te staan waarin een elektrische typemachine geïntegreerd was. Dat enorme bakbeest was niet te tillen, maar zo was de ‘moderne’ techniek. Ik had nog nooit een typemachine van mijn leven gezien. Al die toetsen met van die lettertjes spraken enorm tot de verbeelding. Eigenlijk weet ik niet meer zo goed of ik daar nu veel op getypt heb. Hij was vrij snel kapot. Ik weet dat later er een kleinere elektrische typemachine in huis kwam en een cursus van Scheidegger. Ik geloof dat mijn moeder, die in het onderwijs zat natuurlijk, blind wilde leren typen. Over alle toetsen zat dan ook een dopje, zodat je niet kon zien welke letter er op stond. Dat was de methodiek! Achter in het cursusboek stond de lay-out van de typemachine weergegeven. Ik weet nog dat die pagina van mij leidend was om zo te oefenen met typen. Ik had weinig behoefte aan blind typen, zeker ook niet aan 10 vingerig. Zo leerde ik mezelf erg langzaam aan om te gaan typen. Eerst met twee vingers, daarna drie waarbij het geëindigd is in een 4 á 5 vingersysteem, nog steeds overigens. En ik weet nog hoe blij ik was met typ-ex. En nog iets later kwam de eerste Atari homecomputer bij ons in huis. Daar zat een tekstverwerker op waarbij je hele zinnen makkelijk weg kon halen. Met een tape recorder konden de bestanden opgeslagen worden en later weer opgehaald. Mijn vader had een plotter erbij gekocht, zodat het getypte ook geprint kon worden. Toen wist ik al dat ik dat erg leuk vond. Het was ten tijde van mijn studie op de lerarenopleiding dat ik ook het grote gemak ervan ontdekte. Bij het maken van verslagen voor scheikunde zag het er niet alleen veel beter uit, als het hersteld moest worden was het ook veel makkelijker om de oude bestanden te bewerken. Studiegenoten van mij moesten dan alles weer opnieuw typen, of een aantal ouderwetse medestudenten moesten het weer opnieuw schrijven.
Kinderen van nu snappen al vanaf het begin wat computers zijn en wat je er mee kan. Het is ook een onderdeel van ons leven geworden. Chris kan al muizen, weet al dat je met een toetsenbord lettertjes kan schrijven. Dat doet hij dan ook graag. Op een oude laptop staan een paar spelletjes geïnstalleerd en open office. Hij weet nu al hoe je dat op moet starten (dat kijkt hij goed af tijdens het voordoen) en nagelang zijn mood gaat hij Winnie de Poeh spelen of lettertjes schrijven. Meestal willekeurig in rap tempo veel letters op papier, waarbij we hem verteld hebben dat hij de bovenste rij toetsen niet moet gebruiken. Stout als hij is doet hij dat eventjes wel, maar helaas voor hem loopt hij dan vaak vast zodat hij hulp moet vragen. Dan weten we meteen wat hij gedaan heeft. Maar even zo vaak drukt hij ‘per ongeluk’ ergens op en weet hij al waar een kruisje zit of een ‘annuleren’ zodat hij zelf verder kan. Een grote hobby is om grote en kleine letters te schrijven. Dat weet hij ook al in te stellen. En laatst …
“papa, hoe schrijf je Chris?”
“C H R I S, dat weet jij best”. Wij spellen samen met hem zijn naam en schrijven die dan op een blaadje. Cee Ha eR I eS, Chris!
“Hoe moet je dat typen, papa”
“zoek de lettertjes maar, dat kun je best.” En toen werd het even stil. Na een paar minuten riep hij me.

Knap hé?

jaar 3.12 Laatste keer?

Gisteren gingen we weer met de bus naar de stad. Wat een luxe is het toch om een vrijdag vrij te hebben en gewoon een dag te mogen keutelen. In de bus, hij wil graag boven zitten, dan kan je alles zien, bekroop me ineens een verdrietig gevoel. Het duurt niet lang meer en dan gaat hij naar school. Dan geen vrijdagen meer samen met z’n tweetjes met de bus naar de stad om iets te gaan doen. Lekker kletsen over de gewone, niet moeilijke dingen en me verbazen over wat hij nu al weer kan. Straks is er weer een kleine baby en dat is echt helemaal anders. Ik weet het nog wel in de begintijd met Chris. Zo vaak heb ik me geërgerd aan het weinige dat ik kon doen als hij onder mijn zorg stond. Ik ben niet zo’n keutelaar die daar voldoening in vind. Ik geniet van mijn zelfstandigheid en daarbij hoort ook zijn zelfstandigheid bij. Nu hij groter is, is het samen dingen doen leuker, ook omdat hij zelf aan de slag kan met een opdracht of een spelerij. Dan kun je het samen uitkiezen en wordt het veel leuker, althans zo werkt het voor mij. Ik ben nooit iemand geweest die altijd handjes vast wilde houden en het hele hebben en houden volledig wilde laten integreren. Laat ik eerlijk zijn, mijn drang naar eigen dingen is meermalen één van de oorzaken geweest voor het mislukken van een relatie of het einde van een vriendschap.

Maar met Chris in de bus is het wel erg leuk. Als hij het naar zijn zin heeft krijg ik allemaal complimentjes, kletst hij tegen iedereen en alles, wil die nog meer weten en als je echt mazzel hebt, zingt hij spontaan een liedje. In deze tijd is dat natuurlijk Sinterklaas. In de stad lopen we dan naar de winkels en hij springt over putten, mij soms vergetend. Om dan na een tijdje hard aan te komen rennen: “Ik had jou gemist papa!”. Hij vindt het niet erg om de winkel in te gaan, alhoewel er natuurlijk een limiet is. Gisteren was hij na een uurtje ook wel moe en werd hij hangerig. Het eten was ook weer een verzoeking en ik merk dat hij te weinig energie heeft om lekker door te rennen. Dat is een beperking waarvan ik hoop dat hij die snel kwijt raakt.

Ik heb geteld dat er nog 3 vrijdagen zijn, waarvan er 1 vlak voor de kerst. Die zal ik maar niet meetellen. Eigenlijk wil ik ook nog een keer met de trein met hem, dat is namelijk nog een extra feestje. Misschien kunnen we wel naar het spoorwegmuseum. Zucht… hij wordt oud.

jaar 3.11 Een ander beeld

Kinderen opvoeden is onbewuste kopietjes maken van je eigen wensen. Daar ben ik de afgelopen jaren wel achter gekomen. Zonder daar nu meteen een oordeel over te vellen heb ik wel gemerkt dat veel ouders ermee bezig zijn om de waardes in het leven, de dingen die zij belangrijk vinden, terug te laten komen in het kind. Nogmaals dit is geen waardeoordeel, zo is de werkelijkheid. Uiteraard is dit voer voor psychologen. Overdracht en tegenoverdracht zijn belangrijke begrippen. Daarnaast zijn vormen van narcisme, en natuurlijk mildere vormen van specifieke karakter kenmerken terug te vinden in kinderen. In extreme gevallen worden kinderen verknipt, te veel gericht door de neurose van de ouders. Maar in het nieuwe geloof is er steeds meer overtuiging dat kinderen per definitie last hebben van de neurose van hun ouders. Zoals mijn moeder altijd zei: “het is niet goed of het deugt niet”. In onze zorg samenleving lijkt het wel gewoon te worden dat iedereen na een voltooide puberteit een verwerkingsproces moet gaan inzetten. Uiteraard onder deskundige begeleiding, daar is tenslotte geld in te verdienen. En het resultaat: een verstoorde relatie met je ouders, tenslotte hebben zij geen therapie gevolgd en stappen ze er geen bal van.
Wij denken bijvoorbeeld dat Chris een erg vrolijk jongetje is. Ik heb jullie al eens eerder verteld over zijn vrije houding als wij in de stad lekker aan het winkelen zijn. Het lijkt dan wel of hij zich nergens voor schaamt en met iedereen contact wil maken. Vrijelijk danst hij op de opzwepende muziek die moet leiden tot een groter koopgedrag. Zo spreekt hij graag mensen aan die over straat lopen er iets niet weten wat hij wel weet. Het lijkt wel alsof er geen vrolijker en vrijer jongetje bestaat.
Over twee maanden moet Chris naar school. Dat is een bijzonder moment. En dat betekent ook dat van de ene zorginstellingen hij naar de volgende overgedragen wordt . Al eerder hadden wij bij wisseling van de groepen binnen het centrum een overdracht gehad, dat werd een 20 min gesprek genoemd. De conclusie toen was dat eigenlijk wel dezelfde dingen liet zien thuis als op het centrum. Helaas was dat deze keer niet de situatie. Complimenten voor de leidster, dat moet voorop staan. Ze had er moeite mee om het ons te moeten gaan vertellen. Waar wij hoopten op complimenten het liefst in ruime bewoordingen over zijn enorme taalgevoel, zijn geweldige rekenkracht en wel in verschillende talen, zijn muzikale gevoel, zijn zorgzaamheid voor anderen maar vooral zijn vrije houding ten opzichte van de moeilijke dingen in het leven, kregen we een beeld geschetst van een te klein jongetje dat niet wilde eten, dat veel al in zijn eentje aan het spelen is en fysiek achterloopt op kinderen van zijn leeftijd. Zo heeft hij moeite met rennen, de leidster noemt het een soort van hardlopen. Hij is snel uit het veld geslagen als er iets aan gedaan wordt, zoals een speeltje afgepakt. Hij was laatst met zindelijk worden, laat met aankleden. Hij is weinig zelfstandig en zoekt ook weinig uitdaging met andere kinderen behalve kinderen die veel jonger zijn dan hem. Kortom: op school zal hij het moeilijk krijgen. Uiteraard vroegen wij dan wat er wel positief was aan het verhaal met Chris. Het kan zijn dat ik het niet meer heb willen horen, of dat ik het gewoon verdrongen heb, volgens mij kwam er namelijk geen antwoord meer. Er waren wel factoren te noemen die mede aan de grondslag lagen van zijn gedrag in deze groep. Zo is de groep erg groot in verhouding met andere groepen, wat ook veel drukte oplevert voor Chris. Chris als kind alleen weet daar vaak niet goed mee om te gaan. En helaas moet ik bekennen dat ons gezinnetje inderdaad erg vaak op zoek is naar rust. Ikzelf ben een fervent tegenstander van grote gezelschappen. Mij moet je niet vragen om gezellig naar de Sint intocht te gaan, want dat is voor mij een verzoeking. Dit zijn typisch van die overdracht mechanisme die Chris meekrijgt in de opvoeding.
De andere kant van het verhaal is natuurlijk dat wij als ouders complimenten kunnen aanvaarden over de zekerheid die Chris ervaart in bijzijn. Als wij in de buurt zijn, is de wereld niet zo eng meer. Volgens mij is dat ook een doel van de opvoeding. Het omgaan met tegenslagen en dingen die niet zo leuk zijn is echter iets wat hij nog niet zo sterk ontwikkeld heeft. Maar hoe kun je een kind dat leren? Volgens mij is dat ook niet zo makkelijk, volgens mij is dat een weg van vallen en opstaan. Maar dan moet je natuurlijk wel mogen vallen. En dan komt misschien het tweede overdracht mechanisme naar voren: wij zijn ook erg voorzichtig met Chris. Tenslotte hebben we maar één kind, daar moet je een beetje voorzichtig mee zijn. Wellicht dat dit verandert nu de tweede er aan zit te komen, maar om heel eerlijk te zijn zit het ook wel erg in ons. Mijn broer laat kinderen in het speelterrein achter het huis klimmen en klauteren. De buren houden gezamenlijk toezicht. En natuurlijk gaat het ook wel eens mis, maar dat hoort bij het leven. Onze Chris gaat met ons mee, wij zijn de eerste met wie hij speelt. Het zou fijn zijn als dat gaat veranderen.
Ik heb zo het vermoeden dat zijn carrière op school anders zal gaan verlopen. De vrolijkheid die ik ontdek bij de intellectuele uitdaging en vooral het enthousiasme dat hij uitstraalt en ook erg aanstekelijk is, zal andere kinderen ook prikkelen. Als hij zich dan redelijk safe en op zijn gemak voelt dan denk ik dat zijn ontwikkeling wel de goede kant opgaat. Laten we eerlijk zijn: het is een erg klein jongetje voor zijn leeftijd, en inderdaad erg achter op een aantal fysieke zaken. Maar dat was bij mij ook de situatie toen ik klein was. Het heeft bij mij wel een tijd geduurd voor ik dat een beetje vorm kon geven en het kon gebruiken en uiteraard ook misbruiken. Ik vind het een uitdaging om Chris dit eerder mee te geven dan mezelf.
De neiging is om de grote boze wereld ook zo te benaderen. Maar wellicht moet ik ook een aantal zaken achter mij laten. Mijn neurose’s staan me nu ook in de weg en dit is een mooi moment om ermee aan de slag te gaan. Is het niet voor mezelf, dan heeft Chris het wel verdiend.

jaar 3.10 Stoer ik word broer

Afgelopen vrijdag was zijn laatste bezoek aan het consultatiebureau. Na drie jaar en negen maanden wordt de laatste inenting gegeven en een check van alle vitale organen. Met vlag en wimpel slaagde Chris. Hoe stom het ook moge zijn, het was ook wel een klein sentimenteel moment. Er is tenslotte genoeg gebeurd. Zeker de start van Chris is nogal rommelig geweest met de ziekenhuisbezoeken. Het consultatiebureau heeft daar een belangrijke rol ingespeeld. Zij zijn ook een partij op de zijlijn als het gaat om de bezoeken van Chris aan het ziekenhuis. En daarnaast is natuurlijk het persoonlijke aspect: de verpleegkundige die Chris altijd onderzocht heeft vond hem een erg gezellig en leuk jongetje. Ook deze keer weer kletste hij de sterren van de hemel. Het is zo heerlijk om te zien dat hij zo weinig schaamte ervaart en vooral bezig is met de wereld om hem heen. Ik kan me ook zo voorstellen dat dat totaal anders is met bepaalde kinderen. Na het wegen en het meten van de lengte werden zijn ogen getest op een andere manier dan hij gewend was. De vorige keer, volgens mij was dat trouwens maar drie maanden geleden, kreeg hij plaatjes die hij moest benoemen. Die hebben we dan ook dapper geoefend met hem. Echte havik’s ogen zal hij niet hebben maar dat vind ik toch niet zo belangrijk. Hij ziet prima. Bij deze test kreeg hij een bord met plaatjes te zien waarbij er een rondje met een gaatje was. Hij kreeg een voorbeeld en moest met dat voorbeeld aangeven waar het gaatje was op het bord. De bril die hij op moest doen waarbij een oog afgedekt was, was natuurlijk een beetje raar. Maar de rest was allemaal prima. Ook zijn longen klonken goed, zijn gewicht was eindelijk weer op de curve, zijn lengte was wat te laag, maar dat zal altijd wel zo blijven. Zowel martina als ik zijn allebei niet al te lang en vooral in onze jeugd zijn we altijd erg klein gebleven. Van klein en schattig kun je ook een leuk leven maken.

De verbale linguïstische vermogens van kinderen van drie en een half liggen nogal uit elkaar. Het begint natuurlijk dat kinderen op een heel diverse manieren woorden uitspreken. Vooral kinderen die lang gespeend hebben, slissen nogal. Maar volgens mij is er ook een belangrijk onderdeel dat heet aanleg. Zonder nu op te scheppen kan ik stellen dat Chris een enorme aanleg voor taal heeft. De laatste weken vraagt hij ook continu de betekenis van woorden in het Engels. Dat zal wel komen door Dora. Daar wordt het Nederlands afgewisseld met het Engels. De uitkomst van het verhaal voor Chris is dat hij ten eerste al begrijpt dat er verschillende talen zijn, ten tweede wil hij graag de vertaling van veelvoorkomende woorden weten en Ten derde vindt hij het natuurlijk geweldig dat wij het geweldig vinden. In dat opzicht stimuleer ik natuurlijk vooral dat taalgebruik. Ik vind het heerlijk om Chris de Engelse woorden te horen uitspreken met de juiste tongval. Een beetje zingerig, met een mooie th, zoals een nette Engelsman zou uitspreken. Van 1-10 was geen probleem in het Engels, de uitdaging ligt nu in het tellen van 10-20. In het Nederlands lukt dat al prima, de andere talen lonken.

Op het consultatiebureau krijgen we al vanaf het moment dat hij kan praten de complimenten over zijn linguïstische vermogens. Nu ook weer. Hij is verstaanbaar, weet zichzelf uit te drukken en heeft een enorme woordenschat. Voor ons is hij natuurlijk een grote kwebbel, erg gezellig. Ook als hij alleen aan het spelen is kletst hij er maar op los en het valt op dat de meeste spelletjes ook echt een verhaal hebben. Natuurlijk niet logisch, maar het begint ergens en het eindigt ook nog ergens. Dat is wel bijzonder.

Aan het einde van het bezoek was natuurlijk het handje schudden. Chris zou worden overgedragen. Maar uiteraard vertelde ik dat dit waarschijnlijk niet het laatste contact met het consultatiebureau is geweest: “Chris word broer”. De verpleegkundige reageerde erg enthousiast. “En hoe vindt Chris het?” Waarop ik zei: “Dat kan hij beter zelf vertellen”. Chris vertelde dat hij het erg leuk vond om grote broer te worden. En op de vraag wat hij met zijn kleine zusje ging doen antwoordde hij: “troosten en ervoor zorgen”. Is dat niet schattig?
Zijn verhuizing naar het nieuwe kamertje heeft daar natuurlijk alles mee te maken. Buiten het feit dat het nogal makkelijk was dat het kleine jongetje in een bedje sliep waar hij niet zelf uitkon, werd het nu tuurlijk wel een beetje gortig. Hij is eraan toe dingen zelf te doen zelf te organiseren, zelf keuzes te maken. Dat heeft ook te maken met het gebruik van een kamertje. De transfer is enorm makkelijk gegaan. Net zoals hij op vakantie zonder te piepen in een groot bed ging slapen, zo is zijn nieuwe bed ook geen probleem. Het is zo schattig om te zien dat hij helemaal boven in zijn bed ligt te slapen onder het dek beetje. Zo’n enorm groot bed met zo’n enorm klein jongetje erin. En Chris is natuurlijk weer enorm goed in het wachten tot hij gehaald wordt en hij uit bed mag. Wat mij betreft zou hij wel wat meer eigen keuzes kunnen maken en bijvoorbeeld als hij wakker is lekker gaan spelen. Maar zo zit het jongetje niet in mekaar. Als het hem te gortig wordt begint hij te roepen, maar ik heb het vermoeden dat hij dan al erg lang wakker is.

Aan alles merk je dat hij toe is om naar school te gaan. Ik zie hem zo tussen al die kindjes zitten en lekker spelletjes doen met een hoger educatief gehalte dan bij de opvang. In het kader van de dag van de leraar op 6 oktober dit jaar was ik met een collega van de Algemene onderwijsbond op stap in Arnhem om daar cadeautjes te brengen aan scholen. De mevrouw werkte in het primair onderwijs, met name in Montessori onderwijs. Uiteraard vertelde ik ruim over Chris en zijn verwondering voor cijfertjes. De vrouw vulde aan dat zij een keer les had gegeven aan een kleuter groep. Na het bekijken van een filmpje met allemaal olifanten begonnen de kleuters met elkaar te praten over hoeveel olifanten dat waren. De een zei “het waren er wel vijf”. De andere vulde aan “nee wel 10”. Een andere kleuter vulde enthousiast aan dat het misschien wel 20 olifanten waren. En weer een zei “100”. Ze vertelde dat ze die getallen allemaal op het bord ging schrijven. En de kleuters keken naar de getallen en zagen dat ze groot waren. Die vrouw vertelde dat kleuters soms een fascinatie voor grote dingen kunnen hebben, zo ook grote getallen. Maar dat het nog moeilijk bevatten is hoe groot groot dan kan zijn. Voor de één is groot 10, voor de ander is groot 100 en voor weer een andere is dat nog veel grotere, maar heeft geen idee wat 1000 is. Dat herken ik wel bij Chris. Na het tellen tot 20 komt er vaak een 100 achteraan, om zo aan te geven dat er nog veel meer grote getallen zijn. Zelf heb ik als kind, toen ik dat eenmaal kon, vaak geteld tot 1000. Of later in mijn leven de machten van twee uitgerekend. Dat bleek wel weer handig bij het berekenen van bits en bytes, maar dat wist ik toen nog niet.

Langzaamaan wordt Chris zich steeds meer bewust van het feit dat er een baby aan komt. De buik van mama wordt steeds groter en hij moet er voorzichtig mee doen. Stoeien met mama mag niet meer zo hard en waarschijnlijk merkt hij dat ik wat meer dingen met hem doe. Ik vind het wel gezellig. Sterker nog, naarmate hij ouder wordt vind ik het steeds gezelliger worden. Samen ondernemen we heel wat acties. Zo is samen boodschappen doen erg gezellig, samen de stad in leuk voor beide personen, naar de dokter gaan een leuk ritueel. Ik praat veel en vind het leuk dat mijn kind ook veel praat want dat betekent dat we over dingen kunnen praten. Dus praten we van tevoren over dingen, tijdens dat we er zijn over dingen en natuurlijk als we klaar zijn over wat er gebeurd is. Ik ben blij dat wij dat allebei leuk vinden.

jaar 3.9 Zinloos onderzoek

De mens heeft altijd wel wat te klagen toch? Ik heb lange tijd in mijn leven gehad, dat als iemand aan mij vroeg hoe het met mij ging, ik eerst begon met alle dingen die mis waren. Het leek, althans in mijn brein, alsof ik dan een stuk interessanter was. Het gewone leven had niet de allure dat ik wilde. Alhoewel mijn neiging nog steeds in die richting gaat begin ik ook steeds meer bewust te kijken naar de positieve ontwikkelingen zo rond mij heen. Dat is best moeilijk voor me. De linkse positievo’s hebben we in de loop der jaren zo’n allergie bezorgd dat waarschijnlijk eerst een goede therapie er tegenaan gegooid moet worden alvorens ik het uit mijn systeem verbannen heb.

Chris kijkt graag naar de goede dingen in het leven. Zo krijgen wij regelmatig complimentjes van hem. Als het haar van Martina leuk zit komt er spontaan een ‘wat ben je mooi ‘ uit. Ook wordt mijn fysieke kracht in vele toonaarden bezongen door hem. En is zijn ontdekkingstocht voor lichaamsdelen en vooral hoe groot deze worden ‘ als je later groot bent’ soms erg complimenteus. Hij vindt het ook erg leuk om complimenten te ontvangen. Hij krijgt een heerlijke glundering rond zijn mond als hij een nieuw T-shirt je aan heeft en hij trots paraderend door de bovenetage dendert.

Ik kan niet anders zeggen dan dat het plassen op het potje een heleboel heeft losgemaakt bij hem. Het lijkt wel alsof de zelfstandigheid door  deze sprong ineens veel groter is geworden. Alsof hij deed had moeten meemaken voordat hij de volgende stappen in zijn leven zou kunnen zetten. Het laatste half jaar heeft natuurlijk in het teken gestaan van het slechte eten. Tenminste zo geldt het voor ons. Voor hem heeft het in het teken gestaan van het zoeken naar de grenzen en kijken of hij zijn zin kon krijgen. Dat gecombineerd met een slechte eetlust heeft geleid tot slecht eetgedrag. Maar het kwam ook op andere fronten naar voren toe. Zo was het elke keer een drama om de TV uit te zetten. Of als we gingen wandelen en we gingen weer naar huis, kon meneer dreinend gillend mee naar huis worden gesleept. Het ging goed zolang hij zijn zin kreeg, en daarna …

nu gaat het nog steeds niet altijd goed. Maar dat is niet zo erg. Tegenwoordig, ik kan zeggen de laatste twee maanden, en dat komt toevalligerwijs ook overeen met het plassen op het potje, kun je afspraken met hem maken. De consequentie tussen gezellig gaan fietsen met papa en dat het veel leuker is om niet te gaan huilen als we weer naar huis toegaan zodat papa de volgende keer weer zin heeft, lijkt iets bij hem te kunnen raken. Regelmatig komt het zinnetje bij hemzelf eruit ‘ ik ga niet huilen hoor papa ’ en dan bedoelt hij die situaties die voor hem lastig zijn, of waar die iets meemaakt wat niet helemaal de bedoeling was. Hij mag van mij best verdrietig zijn, of teleurgesteld. Maar het hoeft niet de spuigaten uit te lopen. Ik moet zeggen dat ik het enorm leuk vind om te zien dat diep in zijn hart hij helemaal niet zo boos wil zijn. Het is ook maar een houding. En als ikzelf goed in mijn vel zit kan ik dat prima mee omgaan. Vervelend genoeg ben ik soms moe en dan wordt het lastig. Maar ook dat gaat vanzelf beter.

De ongelukjes die hij heeft gehad de afgelopen twee maanden zijn op één hand te tellen. Ik overdrijf echt niet! De meeste ongelukjes zijn ook van de laatste tijd. Ik heb hem tot twee keer toe van de wc af moeten plukken waarbij hij op tijd aangaf dat hij moest poepen, maar hij net te laat was met het bestijgen van de wc. Het resultaat was dat de iets te dunne suspensie over zijn boek en onderbroek liep. Niet echt een feestje om schoon te maken en vooral om hem niet een trauma te bezorgen door de hele tijd roepen ‘bah wat vies’. De opvallende lezer herkent in deze bovenstaande zinnen ook het feit dat hij zelf naar de wc gaat. In het begin was het fantastisch als papa of mama of het liefst allebei, kwamen kijken. Maar de laatste weken wil hij het graag allemaal alleen. Hij legt zelf zijn bril verkleiner op de wc, zet het opstapje ervoor, doet zijn broek naar beneden, zijn onderbroek ook, en in mijn ogen bijna met gevaar voor eigen leven klautert hij op de wc. En na het plassen vindt hij het nog wel aardig als je even langskomt. Dan mag ik het ritueeltje opdreunen van onderbroek naar boven, broek aandoen, handen wassen, kraan uit, handen afdrogen,doortrekken en natuurlijk het licht uitdoen. De beloning hoeft al lang niet meer. Dat ging er overigens vrij natuurlijk al uit. Zo af en toe vergat ik, er ongeluk Express natuurlijk, om een centje te geven na het plassen. Maar hij taande er ook niet echt naar. De ijsjes die hem beloofd waren in de stad, die hij kon kopen van het geld dat hij verdiende met het goed plassen, die blijven er wel in. Maar dat heeft ook als reden om ervoor te zorgen dat hij meer calorieën binnenkrijgt.

We hebben ook de driemaandelijkse check up van Chris gehad. Hij is gewogen en zijn lengte is gemeten. Hij is een kilo aangekomen en anderhalve centimeter gegroeid in drie maanden tijd. Dat is best veel, hoewel het niet veel lijkt natuurlijk. Maar consequent worden de Super drankjes ingenomen en proberen we met grote regelmaat hem te laten eten. Toch zijn we al blij als bij het middageten hij een boterham helemaal opeet. En bij opeten moet je niet denken dat hij het zelf doet. Helaas moet bijna alles erin gepropt worden. Misschien omdat de druk wat meer van de ketel af is en de afnemende groeicurve een klein herstel laat zien, is de druk er bij ons ook weer wat af. En dit is natuurlijk ook weer in combinatie met het plassen op de wc. Het is allemaal zo’n drama niet meer. De beloningen die in het vooruitzicht worden gezet zijn echt leuk voor hem. Ik heb op marktplaats een kinderfietsje op de kop getikt, zijwieltjes er opgezet en vanaf dat moment is hij aan het fietsen. De laatste weken van de vakantie zijn we elke avond wel even door de wijk gefietst. Maar ook nu het schoolse leven weer begonnen is is dat een ritueel dat me wel bevalt. Hij met zijn helmpje op, op zijn kleine fietsje kletst de hele wereld bij mekaar en we hebben prachtige gesprekken. Zolang het weer nog een beetje oké is, blijf ik dit graag met hem doen.


 

De dokter wilde overigens opnieuw bloed prikken. Niet dat er iets echt gevonden was in zijn bloed. Zijn lymfocyten waren aan de lage kant. Hij had een waarde van 110, terwijl normale waardes beginnen bij 150. Dat kan te maken hebben met de bloedafname. Als ik het goed onthouden heb kan de waarde te laag zijn als er een stolseltje is ontstaan. Bij bloedafname hadden ze dat moeten opschrijven. Hij vond het een goede zaak om te kijken of de waarde inderdaad zo aan de lage kant was. Maar op mijn vraag wat de lage lymfocyten waarde betekende kwam er een wat vaag antwoord. Kinderen met lage waarde, dit lijkt wel vaker voor te komen, krijgen vaker blauwe plekken. Maar dat heeft Chris helemaal niet. En als het te laag is, kunnen ze er toch niks aan. Ik vroeg hem waarom hij het dan alsnog wilden laten onderzoeken en helaas weet ik zijn precieze woorden niet meer. Maar het staat mij bij dat hij graag een goede brief aan de huisarts wilde schrijven over de onderzoeken en dat daar geen gaten in moesten zitten. Toen we naar huis toe gingen hebben we even een nachtje erover geslapen. Dit voelt toch wel sterk als een wat kansloos onderzoek. Ik heb daarom maar gebeld en gezegd dat we dit onderzoek nietsdoen op dit moment. Het is als een drama met zo’n kindje en het afnemen van bloed, dan moet er wel iets te onderzoeken zijn. Ik ben blij dat we deze beslissing hebben genomen.