Auteur: Philippe
jaar 4.12 Geen gepiep meer!
tjonge jonge, wat is dat af en toe toch vreselijk lastig met dat jongetje van 4. bij het minste of geringste begint hij te piepen. Dat is zijn manier om een oplossing te zoeken voor een probleem waartegen aangelopen is. Erg effectief is het niet natuurlijk en levert veel ergernis op, maar hij heeft wel geleerd en daar zijn wij weer verantwoordelijk voor. Waar dat dan precies mis is gegaan, dat kan ik niet terughalen.
Ik denk dat de meeste ouders het liefst een sportief jongetje willen hebben dat vol in het leven staat, intelligent is, sociaal en vriendelijk, een beetje competitief, gevuld met een positieve levensenergie, die gericht is op het oplossen van problemen. Dit ideaalbeeld is zelden de werkelijkheid. En laat ik ook niet overdrijven ten opzichte van Chris: het is een intelligent ventje wat enorm gericht is op taal en rekenen (iets dat steeds belangrijker op school wordt), hij vindt het belangrijk om waardering van anderen te krijgen, zowel ouderen als ook leeftijdsgenoten waarbij hij bij de laatste groep met name de komediant probeert uit te hangen. Maar hij kan ook erg slecht tegen zijn verlies. Dat begint al met het simpele feit dat hij niet erg goed kan rennen en toch de snelste wil zijn. Als ik tegen hem ren en ik laat mijn keer niet winnen dan begint het gedrag waar ik steeds meer een hekel aan begint te krijgen: hij begint te piepen en onnodig te nep huilen. Maar elke keer als hij zijn zin niet krijgt of het plan een klein beetje veranderd is ten opzichte van zijn werkelijkheid, hij piept.
Omdat belonen toch nog steeds sterker werkt dan straffen en hij nogal gevoelig is voor materiële zaken heeft Martina maar weer eens een vel gemaakt waarop streepjes gezet kunnen worden. Elke keer als hij zich misdraagt, onnodig gehuild, vervelend doet terwijl hij juist mee moet werken, moet hij zelf een streepje op het vel zitten. En aan het einde van de dag wordt dan balans opgemaakt. Was het een 🙂 of was het een :-(. En de beloning: als hij meerdere dagen achter elkaar :-)’s scoort kan hij een klein autootje verdienen. Dus aan het einde van een dag staat er een autootje en als er teveel streepjes staan wordt dat autootje doorgekrast. Uiteraard is deze methode nog vrij subjectief, maar gelukkig heeft ons jongetje van vier dat nog niet echt door. Als er teveel streepjes staan kun je aan een best uitleggen dat het vandaag niet zo goed is gegaan en dat er morgen weer een nieuwe kans is.
Overigens was in de loop van de week bij een sterke behoefte ontstaan om ook krullen in plaats van alleen maar streepjes te zetten. Tenslotte doet hij soms ook echt idioot lieve dingen en die mogen ook gewaardeerd worden. Het was niet de opzet van het formulier maar deze vorm is prima te integreren.
Ik weet niet of het het beoogde effect heeft. Het klinkt nog steeds als een soort van dreigement als hij teruglopend van school maar huis toe bij een paaltje blijft staan,niet meer mee wil lopen en ik hem zegt dat hij thuis een streepje moet gaan zitten. Het effect is overigens dat hij meestal dan wel mee gaat lopen en zich in ieder geval minder pieperig aanstelt. Ergens vind ik het balans opmaken wel erg interessant. Op de school waar ik werk werken wij met competentiegebieden. We proberen leerlingen zo goed mogelijk op te leiden richting het hbo, maar daar is meer voor nodig dan alleen maar vakkennis. Juist dat gedeelte waar het gaat over het leren aan jezelf is een ontzettend lastig onderdeel. Sommige leerlingen zijn heel goed in staat om aan te geven wat ze geleerd hebben en welke richting ze op willen, andere leerlingen zien water branden en hebben geen flauw idee wat het nut daarvan is. Daarom probeer ik vaak te werken met een soort van Balans opmaken. Als ze dan een tijd geoefend hebben of gedaan hebben alsof ze geoefend hebben, stel ik ze de vraag of ze tevreden zijn met het resultaat dat ze tot nu toe bereikt hebben en hoe we in de toekomst kunnen herkennen dat dit resultaat weer bereikt zou kunnen gaan worden. Het is een manier om reflectie in te zetten door te kijken naar de resultaten. Daarbij houd ik in het  achterhoofd dat je tegen een heleboel mensen kunt liegen, maar uiteindelijk lieg je het hardst tegen jezelf.
Chris vindt het natuurlijk helemaal niet leuk als zijn autootje doorgestreept wordt. Gisteren zei hij de magische woorden dat hij vandaag heel erg zijn best zou doen. Dat klinkt goed, ware het niet dat dit mannetje van vier vandaag alweer vergeten was dat zijn voornemen anders was. Ik zal hem vanavond de PDCA cyclus uitleggen en als deze niet blijft hangen morgen de IMWR circel. We gaan voor de waarborg.
jaar 4.11 infantiliseren
Nou had ik hem toch bijna zover. Zijn keuze voor tv-programma’s begon steeds interessanter te worden. Ik heb niks met de Teletubbies of meer van die duffe programma’s waar eigenlijk niet zoveel gebeurt. Nic Jr was een tijd erg populair, maar begon om een of andere reden zijn charme ook steeds meer te verliezen. De laatste tijd werd er veel gekeken naar Pokémon, Fineas en Ferb en good old spiderman en andere helden. Dat zijn programma’s waar ik ook graag naar kijk. Het is net dat streepje stoerder dan die duffe programma’s die altijd eindigen in een moraal of het oplossen van een hele moeilijke situatie zodat iedereen weer vrienden is. Ik weet nog heel goed dat een jaar of 15 geleden een vriendin van mij absoluut geen Pokémon op tv aan wilde zetten. Voor haar begrippen was dat allemaal veel te agressief. Nu hebben de Japanners echter best gedaan om van deze kinderserie iets stoers te maken en niet iets agressiefs. Maar als je het natuurlijk bij mekaar optelt blijven het een stel huisdieren die elkaar de kop in slaan net zolang totdat een van hen uiteindelijk bewusteloos neer valt. En pas op dat moment is de trainer gelukkig.
Daar staat wat mij betreft tegenover dat kinderen heel goed kunnen bepalen wat spel is en wat niet. Alhoewel je best je vraagtekens mag zetten bij het grafische realisme van de First Person Shooters. Helaas zijn er al idioten in deze wereld geweest die geïnspireerd door het spel in een menigte begonnen te schieten. Bij mensen waar waarschijnlijk al een steekje los zit, zal dit een extra knopje aanzetten.
Maar sinds de komst van onze nieuwe baby is het tv-gedrag nog al veranderd. Chris wil geen stoere poppetjes meer zien. Het enige dat hij nog wel kijken is baby tv. En daar kan hij zich uren mee vermaken. Voor Mijke is dat natuurlijk wel prettig. Alhoewel ik niet denk dat zij echt een voorkeur heeft voor tv-programma’s. Toen Chris klein was vond hij een aantal programma’s nogal eng. Mijke heeft dat helemaal niet. De laatste paar weken praat ze terug naar de tv als dat van haar verwacht wordt. Maar of nu het journaal op staat of baby tv, het beweegt dus is het goed. Chris is op een leeftijd dat hij natuurlijk erg goed weet wat hij wel en wat hij niet wil. En op dit moment is dit het enige dat hij wil: baby tv.
Maar dit gedrag is op meerdere fronten te herkennen. Het zal best voer voor psychologen zijn. Op een bepaalde manier is hij een regressie aan het doormaken. Hij vindt het hele kleine baby speelgoed erg leuk om mee te spelen. Als ik Mijke moet ophalen bij de opvang mag hij altijd even mee naar binnen in de baby groep. En hij duikt als een bezetene af op de plingploink speel dingen. En hij geeft ook eerlijk antwoord op de vraag of hij dit het meest geweldige speelgoed vindt. Het antwoord is namelijk ronduit ‘ja’.
Het zal allemaal een fase zijn. Net zoals we meer dan een jaar bezig zijn geweest om hem aan het eten te krijgen, was er een paar weken geleden ineens een kentering. Volgens eigen zeggen “had hij honger”. En dat was de start om veel beter te gaan eten. Zo ook nu weer. Ik laat hem lekker spelen met het babyspeelgoed. En natuurlijk mag hij baby tv kijken. Dan maar even wat minder pedagogisch verantwoord (of té, het is maar hoe je het bekijkt). Op school is hij helemaal weg van de letter van de week en kan hij met gemak tot 30 tellen en met een beetje hulp kan hij ook al optellen en aftrekken. Misschien is thuis nu even zijn rust. Zodat hij eventjes niet meer hoeft te leren. Ik vind het wel best. Op dit moment richt ik me erg op zijn boze en soms onbegrijpelijke driftbuien. Het is belangrijk dat hij daar weg in weet te vinden, want niet alleen wij hebben er last van, hij vindt het zelf ook niet prettig. Ach we zullen het zien. Anders vraag ik wel of Sinterklaas hem een tijdje mee wil nemen 🙂
jaar 4.10 Schelden en vieze woorden
Jongetjes van 4 willen vieze woorden zeggen. Waarbij Freud wel degelijk gelijk had en de anale fase de inspiratiebron is. Alle soorten poep zijn al gepasseerd bij ons, alle urines ook en het hardst wordt er gelachen over een stom poep-grapje, of hoe erg de drol van gisteravond stonk. Chris kan er helemaal in opgaan. Het heeft ook een positieve kant, want het is niet alleen vies natuurlijk. Een ‘poepiescheet’ is een hele lieve benaming voor zijn zus en dan is het natuurlijk alleen maar lief. Een ‘drolletje’ is die schat van een baby ook en die heeft hij dan ook meteen goed overgenomen. Eigenlijk best grappig dat vieze woorden ook schattig zijn, ik heb me daar nooit echt mee bezig gehouden.
Een andere behoefte in tijden van zwaar weer heeft hij helaas ook ontwikkeld: schelden. En het is verbazend welke scheldwoorden hij oppikt, soms gekopieerd van ons natuurlijk want helaas zijn wij niet altijd de voorbeeldig assertieve zelfbewuste ouders. Een tijd geleden liep het vaak de spuigaten uit. We waren niet ad rem genoeg op zijn ‘stomme papa’ of ‘mama’ natuurlijk en daarmee permitteer je natuurlijk dat het mag. Door er niets van te zeggen of misschien zelfs te negeren (dat werkt eerder averechts) krijgt nChris het gevoel dat hij er nog een schepje bovenop moet gooien. Dus in plaats van voorzichtig ‘stomme papa’ te zeggen roept hij luidkeels ‘STOOOMMMEEE PPAAAAAPPPAAA’. En dan barst natuurlijk bij mij de bom, lekker pedagogisch verantwoord…
Maar het kan ook erger, want laatst zei hij ‘kut mama’. En om zeker te zijn vroeg ik wat hij zei. Eigenlijk wel schattig om dan een heel klein 4 jarig eerlijk jongetje te horen herhalen wat hij eerder zei, want liegen dat doet hij nog niet. Dat koste hem een paar minuten op de mat zitten en we hebben hem natuurlijk haarfijn uitgelegd dat dat wel heeeeeel lelijk is. Hij heeft het ook niet meer gedaan.
Maar in zijn boosheid, ik heb je al uitgelegd dat hij dat van mij heeft, moet hij toch iets. Meestal schopt hij tegen iets aan, mag ook al niet, en nu heeft hij zelf verzonnen dat hij niet bestaande woorden scheldt. Heel creatief mag ik zeggen. Dus ik ben op de slechte momenten ‘stonke papa’ en als hij iets uit wil schreeuwen roept hij heel hard iets als ‘wiew’, de stonke is overigens favoriet. En omdat hij vaak de belachelijkheid er van inziet moet hij dan ineens weer lachen als hij zelf begint te schelden met woorden als ‘televisie’ of ‘handschoen’. Als giebelend zegt hij dan ‘weet wat ik zei papa, ik zei ‘handschoen kopje’, grappig hé?’ En om eerlijk te zijn vind ik dat meestal ook wel grappig. Het blijft natuurlijk een beetje op de grens, maar goed ik zelf wil af en toe uit frustratie ook wel eens iets roepen. Ik probeer dan ‘zak hooi’ te zeggen, maar meestal is het echter een stuk lelijker…
jaar 4.8 Waterpokken en nep-huilen
Deze vakantie kreeg Chris de waterpokken (Windpokken auf Deutsch). De afgelopen jaren hebben we hem regelmatig expres in contact gebracht met kindjes met vlekken, maar tot op heden was het nog niet gelukt om hem deze kinderziekten te laten krijgen. En dan zul je altijd zien: op vakantie krijgt hij het. We hadden een vakantie gepland die in tweeën gesplitst was. Het begon met een huisje in het Eiffelgebied en halverwege verhuisden we naar de Harz. Een paar dagen voor de verhuizing voelde hij zich al een beetje lamlendig. En een dag voor het vertrek kwamen de eerste bultjes opzetten. Natuurlijk kunnen het ook allerlei andere soorten van kinderziektes zijn: je hebt tegenwoordig op de vijfde en de zesde ziekte. Ik weet de verschillen niet zo, maar ikkende de blaasjes die bij hem ontstonden uiteraard wel.
Nu ben ik een beetje huiverig om in Duitsland naar een arts toe te gaan. Dat heeft niks te maken met het gezondheidszorgsysteem dat zij hanteren of de vorm van verzekering die wij hebben. Maar in de tijd dat ik nog met mavo 3 naar Ameland ging op werkweek, waren daar ook altijd van die Duitse schoolkinderen. Als wij gedurende de week dat wij aanwezig waren op Ameland een of twee keer bij de huisarts terecht kwamen, dan was het veel. Niet dat er niks gebeurde tijdens zo’n kamp, er zijn tenslotte genoeg kleine en iets minder kleine ongelukjes gebeurd. Maar wij Nederlanders lossen dat grotendeels zelf op. We hadden altijd een conciërge bij ons die een EHBO diploma had, en ik schroom zelf ook niet om een pleister te plakken. Alleen als er dingen zijn waar niet uitkomen, dan zoek je de huisarts op. Duitsers doen dat heel anders. Als een kind zijn hoofd gestoten heeft en er ontstaat een bult, dan moeten deze bult eerst worden nagekeken door de huisarts. Datzelfde geldt ook voor een sneetje in de vinger. Zelfs het plakken van een pleister wordt niet door de begeleiders van de Duitse kampen gedaan. Het zal wel iets te maken hebben met verantwoordelijkheid en daarbij aanspreekbaarheid. Begeleiders en onderwijskrachten in Duitsland zijn verantwoordelijk voor de kinderen in grotere mate dan dat wij dat in Nederland zijn. Als een kind op werkweek op Ameland stiekem een sigaretje rookt, dan is de begeleider van het kamp verantwoordelijk en aanspreekbaar. Het resultaat was helaas dan ook dat als kippen zonder kop rond liepen en alles in de gaten proberen te houden of te regelen. Niet geheel mijn stijl. Maar goed, de laissez fair leiderschapsstijl die ik bij veel Nederlandse docenten zie bevalt me ook niet.
De Duitse omgang met gezondheidszorg die ik op Ameland heb meegekregen, maakte dat ik wat voorzichtig was. Dat viel ook direct op als je de krant, het lokale juttertje, opslaat en op zoek gaat naar noodnummers voor artsen. In Nederland is er een centraal noodnummer dat gebeld kan worden als er iets heel ergs aan de hand is. En er is een weekendpost voor huisartsen waarbij alle andere zaken behandeld kunnen worden. In Duitsland zijn er wel zes verschillende noodnummers. Voor elke discipline is er een noodnummer in het leven geroepen. Zo ook voor de kinderartsen, gewone kinderen horen tenslotte niet bij de huisarts.
Nu ben ik ervan overtuigd dat de zorg daar best goed is. Alleen ben ik bang dat er wat over-bemoederd wordt. Er zit een risico in dat als ik mijn kind met windpokken naar de arts breng deze een besmettingsgevaar herkend en het kind zal gaan isoleren in een ziekenhuis. Of je krijgt in Duitsland 24 zalfjes en zeven verschillende poeders mee om ervoor te zorgen dat de bultjes niet verder smetten. Of je moet vier keer terugkomen de aankomende week, zodat je zeker weet dat Chris een trauma zal gaan oplopen van deze vakantie. Oké, het zullen wel doemscenario’s zijn dat geef ik toe. Maar om nou deze kinderziekten het middelpunt van onze vakantie te laten zijn, het gaat me ook wat ver.
Eigenlijk kan ik zeggen dat deze vakantie erg goed bevallen is. Het is natuurlijk de eerste vakantie waarbij de gezinsuitbreiding mee is gegaan en dat is best wel even wennen. Het eerste dat meteen opviel was dat het tempo nog eens een keertje een heel stuk trager is geworden. Voordat je weg kan om bijvoorbeeld een stadje te bezoeken of iets leuks te gaan doen ben je echt een tijd bezig met inpakken en denken wat mee moet en wat niet. Dan zit daarbij het risico erin dat ik me al snel begint te ergeren en al geen zin meer heb. Maar, in de meeste situaties is het mij gelukt om daar overheen te zetten en rust te nemen om even rustig aan mee te denken. Ik vind het wonderwel hoe Chris en Mijke daarin functioneren. Als het lang duurt gaat Chris gewoon nog eventjes spelen met zijn auto’s, meestal vraagt hij dat ook nog eens een keer. En als hij dan naar buiten wil om daar bijvoorbeeld met de bal te spelen, en ik hem uitleg dat dat niet zo handig is, begrijpt hij dat meestal wel.
Mee eens is hij het overigens meestal niet. Maar dat heeft ook wat te maken met de ontwikkeling van de laatste tijd. Hij is echt een vierjarig jongetje dat zelf wil bepalen en zelf wil kiezen. Hij heeft een beeld van wat leuk is op dat moment en wil best rekening houden met een ander, maar uiteindelijk wil hij het liefste doen wat hij zelf wil. En die machtsstrijd wordt op dit moment op heel veel fronten uitgevochten. Ik moet eerlijk zeggen dat het mij redelijk irriteert. De oplossing van Chris namelijk als hij zijn zin niet krijgt, is om jengelig te gaan huilen, echt zo’n vreselijke nep huil. Hij is daar erg moeilijk van af te brengen, zeker als hij zelf een beetje moe is. Dan helpt het niet meer om hem even op de mat te zetten, of om juiste complimenteren, of om een goed voorbeeld te geven, het maakt niet uit. Meneer is boos, meneer krijgt zijn zin niet, meneer maakt lawaai. En zeker op het moment als Mijke dan bijvoorbeeld ligt te slapen en hij weer ervoor kiest om zo jengelig te huilen en het risico bestaat dat Mijke wakker gaat worden, komt er ook een stuk frustratie van onze kant uit naar hem toe. En daarmee wordt het ook een ultiem machtsmiddel.
Eenmaal thuis ben ik aan de slag gegaan met hem om eens een andere manier te verzinnen. Op een avond na het voorlezen had ik een gesprek met hem over het nep huilen. Ik liet hem zelf een keuze maken over wat andere manier zouden zijn om te kunnen reageren. Hij zei zelf dat hij wel sorry zou kunnen zeggen als het zou gebeuren. Ik heb er nog de tip gegeven dat hij misschien ook wel er een grapje van kan gaan maken. Ik snap namelijk best dat hij even een beetje teleurgesteld en misschien zelfs een beetje boos daarvan wordt. Tenslotte was ik zelf ook een flinke driftkikker toen ik klein was, en misschien nog steeds wel een beetje. Ik weet dat die boos-impuls heel moeilijk te weerstaan is, het zal wel een genetische afwijking van de Abbingen zijn. Maar het moment daarna is wel goed hanteerbaar. En het verbaasde me… Meteen de volgende dag paste hij de sorry en het grapje toe. Ik moest hem er wel nog op wijzen, maar dat vind ik niet zo erg. Ik hoop dat hij een andere manier vindt om aandacht te krijgen en zijn boosheid en frustratie vorm te geven. Volgens mij vindt niemand dit leuk.