maand 5 Tot ziens!

Chris en Philippe 2

Het einde van het schooljaar komt met rasse schreden dichterbij. En waar je als kind je verheugd op de vakantie en geniet van de leuke activiteiten die nog voor je gepland worden, ben je als leraar er maar druk mee. Je kan het zo gek niet bedenken of het moet last minute nog gedaan worden. Of het nu gaat om een stel overdrachtsformulieren die geschreven moeten worden door 3e klas mentoren die dezelfde leerlingen volgend jaar weer krijgen, maar voor het geval dat je voor de trein komen er toch overdracht plaats kan vinden, of zelf geschreven materiaal dat als een gek naar de drukker moet, omdat de kopieermachines de hoeveelheid kopieen niet aankunnen, het moet allemaal voordat je op vakantie gaat. Tot voor vorig jaar had onze school twee slotweken zonder lesactiviteiten, maar het bestuur heeft gekozen om één slotweek les te laten geven, om geen discussie te krijgen over de te halen 1040 uur les voor onderbouw leerlingen in het VO. Per saldo moeten dus veel meer van die afrondende taken ergens tussendoor worden gepland. “Tot ziens” aan het einde van het schooljaar heeft oor een leraar een totaal andere betekenis. Dan worden die 6 weken vakantie ineens hard nodig, want na al die inspanningen worden veel collega’s de eerste week ziek en zijn ze in ieder geval de laatste week ook bezig met de eerste voorbereidingen voor het nieuwe jaar. Dan blijven er nog 4 zuurverdiende weken over om genoeg energie op te doen voor volgend jaar. Wonder boven wonder is dat elk jaar weer genoeg.

Als ik Chris ’s ochtends naar de dagopvang breng, dan geef ik hem aan één van de aardige dames, zet zijn melkpoeder en andere spullen op de plek en bij het weggaan wordt het ritueel afscheid nemen ingezet. Chris is daar nog helemaal niet aan toe. Met grote ogen kijkt hij over schouder rond naar waar het meeste lawaai vandaan komt. Papa die weg gaat is niet in beeld. Dat is voor mijn gevoel niet zo goed, maar ik ben natuurlijk niet zo belangrijk in deze. Als ik de drama’s zie bij andere kinderen dan ben ik blij dat mijn baby met grote ogen rondkijkt. Daar staat ook tegenover dat als ik hem weer op kom halen er altijd een enorme lach op zijn gezicht ontstaat als hij mij ziet (dat geldt ook voor Martina natuurlijk). Dat is hartstikke leuk om te zien en in mijn fantasie zijn de brabbels die hij dan uitkraamt, het verhaal van de afgelopen dag. Dat moet je natuurlijk vertellen. Basis 1 is dat je alles eruit gooit, dan krijg je ook geen frustraties. Maar de afgelopen keer was ik helemaal verkocht bij de aanblik van Fenneke die “tot ziens!” zwaaide toen ze naar bed ging. Het kleine handje draaide wat onwennig en ongecontroleerd, maar ze was heel duidelijk bezig met afscheid nemen. Ik zelf ben slecht in afscheid nemen. Ik loop het liefst gewoon weg of kom op een laatste moment maar niet. Het werkt veel beter voor mij om gewoon door te gaan en emoties weg te laten ebben. Misschien kan ik Chris gebruiken om hieraan te gaan werken. We oefenen al veel om “daag” te zeggen en zijn handje omhoog te houden. Hij lacht, zoals hij bij alles lacht als het gaat om positieve aandacht. Ik hoop dat hij binnenkort zelf gaat zwaaien. Dan kan ik dat misschien ook…

Chris en philippe1

maand 5 sociaal

fenneke en chris 2

(sorry dat ik de laatste maand zo weinig verhaaltjes produceer, het einde van het schooljaar gecombineerd met fusie-fusie-fusie is een beetje killng of the mind. Over een week of drie is de rust er weer en kan ik weer meer tijd vinden om leuke stukjes te schrijven. Tot die tijd hou ik vast aan in ieder geval 1 verhaaltje per week)

Rekening houden met de omgeving is niet iets dat baby’s automatisch meekrijgen vanaf de geboorte. Eerder nog: als je mij voor de geboorte van Chris zou vragen wat baby’s zo doen, dan was het blijven hangen op huilen, aandacht vragen, schreeuwen en stinken. Gelukkig is dit doemscenario geen waarheid bij ons, in ieder geval is de beleving zeker niet zo. Maar de laatste weken denk ik wel veel na over “het samen”. Dat heeft ook te maken met de ontwikkelingen op school waarbij wij van leerlingen niet alleen verwachten dat ze samen kunnen en willen werken, maar ook dat daar ontwikkeling in is te zien, dat het resultaat gericht is en dat ze erover kunnen reflecteren. Ik zit steeds meer op de voet waarbij kinderen samen aan het werk gaan en al werkende een heleboel gaan leren, ook van het samen. Maar dat in deze levensfase (13-16)er niet zoveel te halen valt als het gaat over opschrijven wat je geleerd hebt. “Doen” is de leerschool, niet “erop terug kijken”.

Chris laat steeds vaker zien dat hij in contact wil komen met zijn omgeving. Een geluidje en daarbij een welgerichte blik naar wie dat geluidje bedoeld was, doet je smelten en daar leert hij natuurlijk weer van dat het leuk is om iemand te roepen. Hij heeft donders goed doorwie er in zijn omgeving is en wat hij daar mee kan doen. Ook de poes is al interessant aan het worden, alhoewel hij daar nog niet precies mee weet wat je er mee kan doen. Maar dat het beweegt, reageert en leuk is om na te kijken is al bekend. Dat proactieve is iets dat ik zoek in mensen, ik vind het dodelijk vermoeiend om altijd maar diegene te zijn die initierend, verzint, bedenkt… maar dat hoort er natuurlijk wel bij als je een baby hebt.

Maar wat nu als je twee baby’s naast elkaar legt? Op de dagopvang zal zoiets best gebeuren af en toe, alhoewel ik vaker zie dat ze allemaal een eigen hangzak, trappelplek, automatische wipper of box hebben. Waarschijnljk leert de ervaring dat baby’s bij elkaar vaak meer ellende oplevert dan leuk sociaal gedrag. Dat was onze ervaring de afgelopen paar keer met Chris’ zijn nichtje Fenneke ook.

fenneke en chris 1

fenneke en chris 3

fenneke en chris 4

Het is bijzonder om te zien dat twee baby’s (Chris is 3 maanden jonger) zeer bewust elkaar zien en wat van elkaar willen. Dat is waarschijnlijk dezelfde aantrekkingskracht die ze bij de teletubbies gevonden hebben. De geluidjes zijn veelal hetzelfde (rekening houdend met het dwingende van Fenneke dat zich ook vertaald in haar ietwat hardere stem), de bewegingen dagen een beetje uit, maar vooral elkaars speelgoed (het gras is altijd groener..) is het mooiste wat er is. Gisteren hadden ze allebei een kraakboekje dat in de eerste minuut al van eigenaar wisselde en na bestudering al gauw weer uitwissebaar was. Het was echt trekken wie het sterkst was.

Ik zie nog zoveel huilende gezichten voor me die in mijn geheugen zitten opgeslagen van kinderen die komen klagen dat het spel niet helemaal verloopt zoals zij dat willen. Ruzies komen daar uit, uitpraten, rekening houden met elkaar, lief zijn, accepteren dat een ander andere dingen wil, soms een beetje doordrammen, duidelijk zijn… Allemaal ter voorbereiding voor de grote boze wereld waarin wij een overleg moeten kunnen voeren met een vervelende collega, een dominante directeur, een doorzeikende autoverkoper. En dan heb je wat meer vaardigheden nodig dan een kraakboekje afpakken. Alhoewel de basis nog steeds hetzelfde blijft: Jij hebt iets dat ik wel wil en ik pak het van je af!

maand 4 lachen man!

lachen man!

Mijn inspiratie is al maanden weg, misschien al jaren. Af en toe lukt het om er weer eens wat uit te persen, maar mijn zoektocht eindigt vaak bij een behoefte aan vernieuwing of het vinden van wat ik al kan. De muze laat zich niet dwingen, maar vervelend genoeg komt mijn muze alleen als het slecht met me gaat. Conclusie is dat het dus al jaren goed gaat en daar zou je ook gelukkig mee moeten zijn. Maar dat ben ik niet, maar helaas ben ik niet ongelukkig genoeg om de muze weer te voorschijn te toveren.Er zijn voor mij tijden geweest dat de muziek mijn uitlaatklep was voor vanalles. Soms schreef ik muziek in een kwartier, onuitputbaar leek mijn bron van inspiratie. Peter (de andere helft van Abbing & Batink) werd er af en toe horendol van. Met name omdat ik schreef, ruw en basaal, en Peter de boel mooi maakt. Zonder Peter waren het leuke liedjes, Peter maakt ze mooi. Mijn lef was ook veel groter dan dat het nu is. Wellicht dat dat ook met de leeftijd te maken heeft. Ik weet niet of er nu meer op het spel staat of zo, maar ik mis het opzoeken van de grens steeds meer. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat ik al zo lang muziek maak dat ik alle grenzen van mijn kunnen feilloos kan vermijden. Dat zou betekenen dat ik niet veel verder meer zal komen op deze manier. De piano in  de kamer staat werkeloos erbij, de gitaren staan stof te vangen, de PC met opnamesoftware wordt eens per jaar opgestart om een diplomalied te schrijven… het blijft een beetje zielige vertoning en hunkering naar het oude.

Chris vindt een heleboel leuk wat ik doe. Eigenlijk alles wel. Als er aandacht bij betrokken is, raar, leuk, grappig, praten, geluid, aanraken, kussen, noem maar op, dan krijg je altijd minimaal een lachje terug. Ik weet nu waarom ouder zo dom doen: Die kinderen geven gewoon teveel complimentjes. En groot of klein, we zijn er allemaal even gevoelig voor. De gesprekken met Chris krijgen steeds meer vorm. Geluiden worden duidelijker, hij lijkt nog meer te willen nuanceren en ik begrijp steeds meer van zijn boodschappen. Die zijn gewoonweg leuk, moet je niet veel over nadenken. Waar hij ook enorm van geniet is zingen. Dan fonkelen zijn oogjes en is zijn aandacht onverdeeld. Ik ken niet veel kinderliedjes, dus verzin ik ze ter plekke wel en dat maakt Chris niet veel uit. Zingen blijft gewoon leuk. Tekst maakt ook niet veel uit en daar heb ik een stukje muze terug gevonden. Even een klein tussenstukje: In de top-periode van mijn muzikale creativiteit heb ik samen met Peter en een pianist blues optredens gegeven. Dat lijkt heel wat, maar in de praktijk kwam het erop neer dat we 1 keer van te voren bij elkaar kwamen om wat basale afspraken te maken. De eerst volgende keer stonden we ophet podium gewoon maar een beetje op gevoel net te doen of het allemaal afgesproken werk was. Zo was mijn aandeel als zanger dat ik ter plekke mijn teksten liet ontstaan. Soms was ‘mijn flow’ zo ideaal dat alles rijmde en klopte. Voor mij was het heel normaal en ging het automatisch. In de liedje die ik met Chris doe beginnen mijn freestyle kwaliteiten steeds meer naar voren. Als vanouds zie ik weer zinnen, voordat ik ze zing, die rijmen en kloppen. Chris vindt het alleen maar leuk, maar hij vindt alles wat zingen betreft leuk. Ik denk dat de muze weer een beetje terug komt.