jaar 1.6 5 Geluk

Ik vind het moeilijk om geluk bij een baby te hekennen. Dat klinkt misschien stom, want ik weet ook ouders die met een huilbaby zitten en dan is het verschil tussen lawaai en stilte al genoeg voor hun eigen geluk. De koppeling naar tevredenheid van de baby is snel gemaakt en natuurlijk is dat ook zo. Kleine mensjes tot één jaar in ieder geval doen niet iets om jou voor het lapje te houden. Dus als ze huilen hebben ze pijn of is er iets anders aan de hand, als ze lachen zijn ze blij, de wereld is simpel. Chris is nu anderhalf en dan beginnen de sociale manipulaties en manieren van dwang en pressie uitoefenen. Huilen hoeft niet meer te betekenen dat hij pijn heeft, hij kan het er ook gewoon niet mee eens zijn. En dan wordt het wat lastiger. Ten eerste moet je herkennen wat er aan de hand is en dat is soms maar wat gokken en dan de gouden greep naar de reactie. Soms streng doen, soms een grapje maken, soms negeren, soms knuffelen, soms even aandacht geven verbaal, een hand op zijn ruggetje, noem maar op. Wij ouders hebben natuurlijk het ideale plaatje in het hoofd als het gaat om het antwoord op de vraag ‘Hoe en wanneer ben je gelukkig?’, die verwachting is er wel althans. Je wilt het beste voor de baby en daar hoort geluk ook bij. Tevredenheid is goed te herkennen. En ik denk dat lol, zoals bij het bellen blazen ook een vorm is voor geluk. Voor de rest is ‘Diego’ heel spannend en dat draagt ook bij aan zijn geluk. Maar goed, TV in zijn algemeenheid vind hij erg interessant, wat er ook op is. Concluderend denk ik dat Chris op vele momenten gelukkig is en ook op vele manieren. Daarbij horen de kernwoorden ontdekken, veiligheid, TV, papa en mama, vooral mama, en niet teveel gestoord worden in zijn eigen spel.

op_de_fiets

De examenuitslagen zijn weer geweest deze week. Dat zijn weer 5 minutes of fame voor een heleboel mensen. Natuurlijk zijn leerlingen erg blij, soms uit verbazing gezien de inzet van dit jaar. Maar ook vanwege het wegvallen van de spanning die iedereen opgebouwd heeft. Frustraties over school die zij hadden, tenslotte is school een niet welkome onderbreking van het weekend, vallen als bij toverslag weg. Alle boosheid en grote en kleine conflicten lijken ineens veel kleiner en de zon die maar vaal straalde voelde als een warme deken.

De examensecretaris is gelukkig, omdat er geen onvolkomendheden zijn voorgevallen en hij een vergadering mag voorzitten waar er eindelijk naar hem geluisterd wordt. De directeur mag haar tevredenheid uiten dat ‘het een mooi resultaat is’ en bedankt de docenten voor hun inzet. De teammanager is gelukkig omdat haar team hier voltallig aanwezig, dit voor mekaar geboxt heeft. De koffiejuffrouw is blij dat alle taarten op tijd gearriveerd zijn en klaar staan.

En mentoren laten zich ook bedruipen van geluk. Vergelijking met andere collega’s en klassen levert op dat jouw klas het beter heeft gedaan, of die ene leerling is geslaagd, omdat de mentor daar energie in gestoken heeft, zo gaat het verhaal althans. De uitslag is de beloning voor alles, maar dat is natuurlijk relatief. Het helpt om je weer op te laden en als een volwassen professional te blijven kijken naar de ongelukkige keuzes die de leerlingen elke keer maar weer maken. Maar dat doen ze al sinds Plato, dus daar zullen we mee moeten leven. Zolang wij mensen geloven dat de versnelling in leren en vaardigheden bijdraagt aan het geluk van een individu en uiteindelijk aan de soort, zullen we de frustraties op de koop toe moeten nemen. Zo werkt het.

Onze Chris is een klets-kind. Sommige kinderen lopen op deze leeftijd en zijn erg handig, Chris heeft zijn eerste stapje alleen al gezet, maar aan herhaling doet hij niet veel. Chris kletst daarentegen veel. Hij brabbelt en brabbelt onverstaanbare woordjes en af en toe als hij iets nodig heeft, de bekende taal. En als hij lekker aan het spelen is dan broddelt hij er op los. Dat is ook een teken dat hij gelukkig is.

 

jaar 1.6 Bellen blazen

bellen 1

bellen 2

bellen 3

bellen 4

 Op de dagopvang is dit het middel tegen huilende moeie baby’s aan het eind van de middag, als niets echt meer werkt. Dan wordt een potje te voorschijn getoverd (volgens mij hebben ze een pallet ingeslagen) en na het blazen van de eerste bel, komt alles als vanzelf gekropen, geschoven en gelopen. Een bonte verzameling klein grut rondom de leidster en bijna iedereen is onder de indruk. Kan iemand mij vertellen wat er zo bijzonder aan is? Ik vind bellen ook mooi, vooral de onvoorspelbaarheid en variatie binnen de kaders vind ik super interessant. Sommige bellen hebben andere kleuren dan andere bellen, soms komt dat door de achtergrond die ze weerspiegelen, maar ook lijken er spontane kleurverschillen te zijn. Van helder geel glimmend, tot donker rood met een blauw randje. Is dat oppervlaktespanning, heeft het met warmte te maken, misschien luchtdruk, wat je gegeten hebt voor het blazen… er kan zoveel aan de hand zijn. Maar de basis is dat ze allemaal rond zijn, ze zweven en hebben een eigen grootte. Dat moet een metafoor op kunnen leveren voor een neiuw onderwijsconcept, of een managment verander tool. Iets met durven laten bewegen, zonder volledig de richting te sturen, maar door vooraf de juiste kant op te blazen. En dat je je moet realiseren dat hoe je blaast er grote en kleine bellen kunnen ontstaan, die ook weer eigen gedrag vertonen. Natuurlijk mag de specifieke kleur niet ontbreken in de bellen-spel-metafoor. Nou, ik voel een publicatie opkomen. Hier ga ik nog even op door epibreren.

Kijk nou dat jongetje hierboven. Hij trilt helemaal van opwinding, gilt het uit van plezier. Zoveel lol van een paar bellen… Ik hoop dat hij dat nog lang vasthoudt! Zo ongedwongen lol hebben is een waardevolle belevenis. Het wordt pas wat raar als hij 18 is en nog steeds zo reageert, maar dat spreekt voor zich. De interne belevenis zal wellicht hetzelfde zijn.

jaar 1.5 Voor elke oplossing een probleem

Binnenkort moet hij weer naar het consultatiebureau. Dan is hij anderhalf en gaan ze zijn vorderingen bechrijven. Uiteraard is het wel duidelijk wat er gezegd gaat worden. Hij loopt nog niet door een gebrek aan controle over zijn benen, dat wordt dus meer oefenen en wellicht een fysiotherapeut bezoek. En natuurlijk hele dure schoenen van merk X, want die zijn zo goed voor zijn voeten. Je krijgt meteen een folder mee met een uitgebreide beschrijving, die achtergelaten is door de zoveelste arts-bezoekster. Daarnaast zijn zijn linguïstische vermogen op peil, hij is alert en vrolijk, heeft goede coördinatie over zijn handen en pakken, is sociaal geïnteresseerd enz. Na raadpleging van het dosier zal er wat gezegd worden over dat hij fladderig was en dat zal gekoppeld worden aan het nu. En dan doen consultatiebureau’s waar ze goed in zijn: Voor elke oplossing is er een probleem. Als je blue en onbevangen zoals wij in het opgroei gedoe staan, dan is het makkelijk om het één en ander te zeggen over de oplossingen die er zijn voor problemen die wij nog niet ingezien hebben. Het consultatiebureau heeft talloze oplossingen voorhanden! Het vinden en benoemen van het probleem is echter een vak apart. Het leuke is ook dat vele oplossingen, dezelfde oplossingen zijn van diverse problemen. Bijvoorbeeld is regelmaat de oplossing voor slapeloosheid, slecht eten, druk doen, concentratieproblemen, een huil-baby noem maar op.

zelf lopen 

zelf lopen 

zelf lopen 

 

Als het gaat om problemen dan zoekt Chris graag naar oplossingen. Soms een beetje geholpen door één van ons, maar toch ook vaak helemaal zelf. Neem nou lopen. Het karretje dat hij als rollator gebruikt loopt onhandig, het is eigenlijk een zit karretje. Dus aan de verkeerde kant lopen, maar ook aan de zijkant loopt prima en op de derde foto heeft hij besloten te gaan zitten, wat ook weer een oplossing is. Het probleem “niet lopen” is hiermee opgelost ook al is onze oplossing “zelf lopen” niet het gewenste resultaat. Het betekent in ons oplossingsgericht denken dat we waarschijnlijk een ander probleem moeten koppelen aan zijn oplossing van het “niet lopen”. wellicht dat er dan een verandering in het zoeken naar de richting gaat ontstaan.

In organisaties is het eigenlijk niet veel anders. Het zoeken naar een oplossing is vaak de kern van het probleem. Het is van: gooi er een kwartje in en je krijgt voor een euro oplossingen, inclusief een aantal aanbevelingen waarvan je nog niet wist dat het probleem bestond. Laatst heb ik een stuk gelezen met daarin de zogenaamde vuilnisvatbesluitvorming. Die houdt het volgende in aan de hand van een voorbeeld: Op een plenaire lerarenvergadering ligt het voorstel om van 50 minuten les, naar 45 minuten te gaan. De 5 minuten die per les gewonnen worden kunnen worden dan besteed aan extra leerlingbegeleiding. Docenten vreemde talen vinden dat de ze de tijd hard nodig hebben en vragen zich af hoe de leermethode gewijzigd moet worden. Andere docenten hebben vragen bij de invulling van de extra leerlingbegeleiding. Het vrije invullen ervan lijkt een vrijbrief te worden. Sommige docenten vinden dat de tijd opgespaard moet worden om een werkweek te kunnen gaan organiseren. Weer andere hebben moeite met de invulling van werkweken en de aansturing daarvan. Eén leraar die het nut van werkweken niet inziet, wijst erop dat de vorige werkweek de kwaliteit van de slaapgelegenheid zo slecht was, dat het problemen bij de ouders zal gaan opleveren. Andere hebben er problemen mee dat ouders hier inspraak op hebben en willen daar graag eerst over discussieren. Een enkeling is niet tevreden over de inrichting van de dienstkamer waar leerlingen opgevangen worden en het surveillancerooster en vreest nog meer problemen als de pedagogische doelstellingen van deze school nog verder voorop komen te staan. Andere vinden dat het management toch al incompetent en overbelast en vragen om een verandering van structuur van de school, alvorens iets dratisch als dit te gaan doen. Kortom: Het vuilnisvat wordt steeds voller en hoe langer de keuzemogelijkheden open blijven, hoe meer problemen er ingestopt kunnen worden.

Op onze school is er ook niet zoveel focus te herkennen. Strategisch denken verder dan volgend jaar, en niet beperkt door operationele ellende die voorrang krijgt, wordt vaak als lastig ervaren. Nu ben ik zelf ook iemand van oplossingen, en vaak inderdaad ook van problemen waarvan de eigenaar nog niet wist dat die hem had, maar ik ben zo langzaamaan ook steeds vaker bezig met hoe ik denk dat het eruit zou moeten komen te zien. Onderwijs vraagt om visie en missie, terwijl de oplossingen zo voor de hand liggen, maar die kunnen als een schot hagel misschien doel treffen. Toch zijn de meeste  hagelkorrels met de beste bedoelingen afgeschoten, alleen niet op dat moment zo functioneel. Het doet een beetje denken aan die TELSEL reclames: Je ziet een oplossing, maar je wist nog niet dat je dat probleem had. Heerlijke manier van werken.

jaar 1.5 Examen doen

Het feest is weer begonnen op school: de examens. De gymzaal staat vol met tafeltjes, kuddes leerlingen laten het geleerde zien en docenten zijn van de leg omdat het routineschema dat ze net geaccepteerd hebben in de loop van het jaar bruut verstoord wordt door hun hernieuwde rol als surveillant: andere tijden, andere plek, samenwerken, andere rol en dat allemaal heel serieus. Tot op zeker hoogte vind ik het wel leuk. Het contact met leerlingen is anders geworden vanaf het moment dat de eerste examens zijn begonnen. In plaats van het continu neer moeten zetten van noodzaak, belang of vergaande extrapolatie over vormen van gedrag, lijkt het alsof de leerlingen jouw als nuttig ervaren in alle facetten. Dat kan zijn als de meester die nog even bijspijkert, of iemand die even een opbeurend woord geeft als het even moeilijk wordt tijdens een examen. Maar ook diegene die tijdens de examenzitting er voor zorgt dat jouw natje en droogje geregeld worden.

Het saaie aan examensurveillance is dat er hoegenaamd niets gebeurt dat spannend is. Er wordt wel veel tot spannend gebombardeerd, maar dat is omdat er niks te doen is. Elk kuchje, ritseltje, beweginkje wordt in de gaten gehouden op een manier die niet relaxed is. Dat voelen die kinderen ook en sommigen gaan daarmee aan de haal. Een krakende stoel is het einde van de wereld, een buurman die moet hoesten een oorverdovende lastpak en als het regent… In de gymzaal hoor je dat zooo goed en dan kun je je gewoonweg niet meer concentreren. Volgens mij hebben ze allemaal een vorm van concentratiestoornis tijdens de examens, buitenproportioneel aandacht vragen om het gebrek aan capaciteit te verbloemen. Of misschien zelfs profijt trekken van eindelijk ongebreidelde aandacht, iets dat ze al sinds baby hadden gewild. Maar de surveillerende docenten stimuleren dat vanuit een helpende overtuiging, het stimuleert elkaar enorm. En ik… ik loop altijd rustig naar een leerling toe, luister beperkt naar de klachten en doe ze vaak af met een simpele boodschap die net weer een zetje in de goede richting geeft.

examen doen

Nog een paar maanden en dan is Chris baby-af. Van de gele groep gaat hij dan naar de oranje groep en mag hij met de dreumessen of peuters meedoen. Eind vorige maand hebben we zijn eerste evaluatie gehad. Dat is wel leuk voor iemand die altijd aan de andere kant van de tafel zit. Dit 20 minuten gesprek werd gevoerd op basis van een observatielijst. Uiteraard last minute ingevuld, zodat alle bevindingen erg recent zijn. Maar hij was ook best uitgebreid met inter persoonlijke vaardigheden, intra persoonlijke opmerkingen en vorderingen op het gebied van aanleg en talent. 60 Onderwerpen zo ongeveer en waar mogelijk stond er wat bij geschreven. Ik was wel onder de indruk, want zoiets wil ik eigenlijk ook. In het reguliere schoolsysteem vind men dat dat teveel tijd kost, maar ik zal je zeggend at het erg duidelijk is wat er staat. Het gesprek gaat dan ergens over, waar je zelf invloed op hebt. En het gesprek krijgt een richting anders dan oeverloos geleuter.

Na op de kop af 21 minuten vroeg ik aan de leidster wat zijn rapportcijfer nu was. Deze keek me aan, verbaasd, vervreemd. Ik legde uit dat ik graag wilde weten of Chris nu geslaagd was. En toen snapte ze de grap pas. Natuurlijk was hij geslaagd! Er zijn tenslotte geen eisen, ook niet voor overgang naar de oranje groep. Zelfs lopen is er niet één. En dat kan hij niet, dus ik veegde een zweetdruppel weg. Norm of geen norm, ik ben leraar en werk met een systeem dat erg duidelijk voor me is: Ik heb besloten dat Chris geslaagd is. Maar veel belangrijker was om in de observaties te horen dat Chris precies dezelfde leuke dingen doet die hij thuis ook doet. Helemaal niets verrassends. Dat stelt gerust.

jaar 1.5 (bij)Namen

Hoe noemen jullie je kind eigenlijk? Op een of andere manier is de voornaam alleen niet voldoende. Dat bevestigde laatst een onderzoek dat door een Engelse promovendus gepubliceerd was: het hanteren van bijnamen is voor veel ouders zo aantrekkelijk dat de bijnaam bijna drie keer vaker gebruikt wordt dan de eigen naam. Daarnaast heeft hij zich aan een voorzichtige conclusie geworpen door een uitspraak te doen over de manier waarop bijnamen verzonnen werden. Hij veronderstelde dat de bijnaam die verzonnen werd een narcistische overdracht was. Maar zoals ik al zei, hij was er wat voorzichtig mee. Chris heeft ook allerlei bijnamen. Een heel favoriete is “Boefie’, omdat die vaak ondeugend is, of ondeugend kijkt. Op de dagopvang kwam het een keer een meneer tegen die zijn kleine man “schurk” noemde. Die vond ik al erg origineel. Alleen was deze ‘schurk’ een heel klein beetje verlegen ogend jongetje, ik vond het niet echt passen. Mijn maat van de middelbare school noemt zijn twee dochters vaak ‘vriend’. Die heb ik vrij snel overgenomen. Chrisje is ook echt een vriend, zo eentje die er graag bij wil hebben, zo’n gezelligerd.

Laatst had hij ook een geel shirt aan met een football helm erop en de tekst ‘superga’. Ik dacht dat het een en een andere club was in Amerika, maar het blijkt gewoon een duur merk kinderkleding te zijn. Voordat je verkeerde ideeën  krijgt, dit soort kleding komt van tweedehands zaken af. Ik heb dit snel verbasterd naar ‘supergast’. Ergens vind ik het wel heel leuk om een aparte bijnaam voor Chris te de hebben. Paul had voor Kim de bijnaam ‘papa zijn spetter’ wat al snel weer ‘spetter’ werd. Toen ze nog maar heel erg klein was, een baby van een paar maanden, bakte hij dat er al in. En ik kan je zeggen dat het enorm schattig was dat doen ze wat groter werd en voorzichtig dingetjes begon na te zeggen, de ‘spetter’ een soort van ‘petter’ werd. Maar goed dat kan alleen bij meisjes. Ik begin toch sterke Gerard Jolink gevoel te krijgen als ik dat bij Chris zou doen.

Mijn broer en ik hebben toen we een jaartje of 20 waren en niet echt een aanspreektitel wisten voor onze ouders en omgedoopt naar ‘Moesje’ en ‘Vatje’. Dat heeft wel iets schattigs. In het begin, onwennig natuurlijk nog, blijft dan de vraag of zoiets blijft hangen. Maar nu, 20 jaar verder, is het een soort eretitel geworden. Een collega van mij, de goede man is in de tussentijd ook al goed in de 50, vertelde mij dat hij in zijn opvoeding met zijn kinderen er maar één ding was wat hij betreurde: progressief als hij wilde zijn noemde zijn kinderen hem nooit papa maar gewoon bij zijn voornaam. Ik weet nog heel goed de manier waarop hij het zei. Ik kan me zo goed voorstellen dat je op dat moment als je die leeftijd hebt en het is binnen die tijdsgeest geplaatst je die keuze maakt, en tegelijkertijd dat je er nu spijt van hebt. Grappend zeg ik vaak over de keuzes die wij op dit moment maken dat tegen de tijd dat Chris 30 is en bij een regressie therapeut dingen oprakelt die wij nu normaal vinden, ze achteraf maar bijgesteld moeten worden. Ik denk dat iedereen wel iets in zich heeft dat hij het graag goed wil doen en zeker op langere termijn. Ik kan je zeggen dat mijn gedachten vaak daarna uitgaan. De quick-wins zijn niet meer mijn ding. Vroeger wel overigens, vaak zelfs. Maar steeds meer ben ik me gaan beseffen dat de impact veel groter is als je verder durft te kijken. Ik ben begonnen met een boek van Stephen Covey, erg populair op dit moment. (Wees niet bang ik, lees nog steeds niet, het is een luisterboek) zonder veel van hem te weten, merk ik dat zijn heldere kijk op zaken veel overeenkomsten heeft met mijn ideeën over hoe de wereld eruit zou moeten zien. Alleen in mijn chaos die ‘het leven’ heet, zijn er niet zeven habits te ontdekken, of een uitgebreide studie van hoe succesvolle managers zo succesvol zijn geworden. Toch vind ik het wel heel erg boeiend om te herkennen dat mijn wereldbeeld niet zoveel afwijkt van een gewaardeerde manager.

Namen geven is enorm belangrijk. Als iemand wil veranderen, kun je hem het beste een nieuwe naam geven. Vanaf het moment dat je dan in het leven staat, zul je merken dat er een enorme verandering is opgetreden. Misschien dat daarom ouders hun kinderen graag een bijnaam geven. Iets positiefs, iets goeds, iets fijns, iets dat je iemand wenst, iets ultiems. Dat kan niet in een gewone naam zitten, maar mag wel in een bijnaam. Misschien is de wens de vader van de gedachte.