jaar 2.4 Veranderingen?

In de statische benadering van het leven is de drang naar ‘steeds hetzelfde’ de drijfveer. Die veiligheden zijn natuurlijk ook belangrijk. Risico’s zijn leuk, tot op zekere hoogte. Zeker als je jong bent, vooral zo in de puberteit, dan neem je risico’s waar je later niet aan zou denken. Het hoort bij de levensfase, het zoeken naar het zelf, naar je eigen kunnen. In het latere leven nemen de verantwoordelijkheden toe, vanwege bezit en zorg en daarmee worden risico’s minder acceptabel. Zelfs de grootste durfal, the ultimate survivor, zoekt naar het bekende in alles wat onbekend is. De basis ben je namelijk zelf, jij bent waar je op terug kan vallen, jij bent wat bekend is. De rest zijn eigenlijk symbolen van het bekende.
Je moet dat wel wat nuanceren, want op deze manier klinkt het als een goedkope versie van een dure managementstraining of een folder van een bio-energetische cultgroep. Als je continu bezig bent met veranderingen in jezelf of in je eigen omgeving, dan is de vraag of die investering altijd terug komt. Wat was de regel ook al weer: Elke 3  jaar een nieuwe auto, elke 5 jaar van werkplek veranderen, elke 7 jaar een nieuwe relatie, na 8 jaar een nieuwe woonomgevingen elke 11 jaar een psychologische shift en twee keer in je leven een levenscrisis, meestal rond je 25e en mid 40. wat daarvan waar is, weet ik niet, ik herken patronen bij mezelf en in mijn omgeving, maar weet evenzo duidelijk alles te ontkennen met ontelbare voorbeelden. Ook dat zegt weer meer over mezelf, ik wil niet bij de massa horen en zeker niet passen in de regeltjes. Maar waar ik inderdaad vaker behoefte heb aan een nieuwe auto dan gemiddeld, ben ik trouwer in relaties en is mijn werkplek ook al 18 jaar hetzelfde. Maar ja: “Onderwijs, elke dag anders”. Dat is niet zo overigens. Je moet er juist voor zorgen dat het erg voorspelbaar wordt, dan gebeurt er wat je wilt en zijn de verassingen de excessen van sommige idiote kinderen of beslissingen vanwege een egootje van een manager die geen hout snijden. Misschien zeggen deze bevindingen wel iets over een aankomende levenscrisis of een uitgestelde behoefte om van baan te gaan wisselen.

Kinderen in de leeftijd van Chris beginnen in de grote ontdekkingstocht met het eigen maken van hun omgeving. Dat is een vorm van de verandering een plaats geven. Ik vind het erg bijzonder als je er over nadenkt. Voor een kleintje is de wereld zo nieuw dat ze dood en doodop moeten zijn van al die nieuwe dingen elke dag.Vooral ook omdat ze zoveel lijken te vergeten. Het is ook erg leuk om te zien hoe leuk ze dat nieuwe vinden: Een nieuwe schommel, een nieuw speeltje, een nieuwe omgeving als er maar een aantal stabiele punten te vinden zijn. Zo moet er een papa of een mama zijn die je vertelt dat het goed is, een opa of oma kan meestal ook. Die basis is voor Chris in ieder geval genoeg. Met nog een paar andere dingen waar hij aan hecht: Zijn Nijntjes, meneer Blauw en de pingpings, de auto (die gele van mama en de grote auto van papa) en vreemd genoeg, de plaats van de keukentafel. Een paar maanden geleden is hij vanaf een plaats naast Martina verhuist naar de overkant, maar dat is prima voor hem. Hij kan nog steeds TV kijken en misschien is wel een voordeel dat hij nu ook naar buiten kan kijken. Maar afgelopen week kwamen Paul en José en de kids eten en had ik de tafel verplaatst om zo meer zitruimte te creeëren. Dat was teveel voor hem, de tafel op een vreemde plaats in zijn keuken. Dikke tranen, zijn huis was niet zijn huis meer.

Het raakt me als hij zo van stuur is. Je kan een kind niet beschermen tegen de veranderende tijden. Sterker nog, ik denk dat je een kind moet voorbereiden op de aanpassing op de verandering. Niets is beter dan een kind dat zich een plek kan geven in een nieuwe situatie. Zelf droom ik nog wel eens over vreemde SF werelden waar ik dan met mijn family ben en geconfronteerd wordt met iets ernstigs. Da’s best lastig in zo’n scenario. Dan denk ik wel eens dat ik veel sterker zou moeten zijn, of sneller of intelligenter of handiger. Want elke keer wordt ik weer geconfronteerd met iets dat net buiten mijn vermogen ligt om direct aan te pakken. De werkelijke wereld is op dit moment niet heel veranderlijk. Ik kan me druk gaan maken over het afschaffen van de hypotheekaftrek of het verhogen van de pensioenleeftijd. Ook voorzie ik problemen met het aantal mensen dat zich aangetrokken voelt tot de PVV en de relatie tot de internationale status van Nederland. Ook denk ik dat de mentaliteit van de leerlingen verandert, niet ten positieve helaas. En in dat alles plaats ik die kleine man die onder mijn zorg staat. Ik ben zo ver dat ik mijn eigen rol wel weet en in kan schatten hoe ik me kan opstellen of invloed kan uitoefenen. Maar hij is natuurlijk zo ver nog niet. Hij zal zijn weg nog moeten banen, zijn reacties nog moeten peilen, zijn ideeën nog moeten vormgeven. Een mooi, maar wel precair proces in deze ontwikkelingen. Mijn verandering is dat ik me steeds meer bewust ben van het feit dat ik niet alleen meer voor mezelf te zorgen heb, maar nu van dichtbij en soms van veraf mag meegenieten van de veranderingen bij Chris.

jaar 2.3 De ‘Abbing’ reunie

Vroeger dacht ik dat we van adel waren. Dat moest toch wel met zo’n achternaam als Abbing. Als iemand me vroeg waar de naam vandaan kwam vertelde ik graag het verhaal dat in de middeleeuwen er een burcht in een klein plaatsje in Duitsland stond waar ons geslacht vandaan kwam. Dat had ik verzonnen uiteraard. Maar in die tijd verzon ik wel meer. Zo was ik er vast van overtuigd dat in het vervallen kasteel dat we op de weg naar mijn oom en tante passeerden de tovenaar Koko woonde. Er was in die tijd niet zoveel verschil tussen fantasie en werkelijkheid.
Een aantal jaren later, toen ik graag in de atlas neusde om daar ook mijn fantasiën vorm te kunnen geven en namen bij stukken land wilde hebben, kwam ik het plaatsje “Abingdon” in Engeland tegen. Mijn nieuwsgierigheid werd nog sterker gewekt. Het zou natuurlijk maar zo kunnen zijn dat onze familie strijdend met de ridders van de ronde tafel hebben geleefd en dat onze Nederlandse tak ten tijde van de Tudors via Anna Boleijn in Nederland terecht was gekomen. Ik heb het geduld niet om dat allemaal uit te zoeken, maar elke droom of elk verhaal had wel echt kunnen zijn wat mij betreft.

Het lijkt dan misschien droevig dat ik nu zo’n 30 jaar verder ben en te horen heb gekregen dat de mijn oom Jos in zijn queeste naar de genealogie van de Abbing-en tot een zeker Jan Abbing ergens rond 1700 terrecht is gekomen en daar was geen helden epos over te melden. Daarna werd het een eeuw stil rond de naam doordat er allerlei branden waren geweest en rijksarchieven niet meer volledig waren. Vanaf dat moment kwamen er niet alleen namen, doopactes en huwelijksvoltrekkingen, maar ook brieven en foto’s. Tot negen generaties terug was er een foto van een stelletje Abbingen. Dat plaatsje in Duitsland bleek overigens wel te kloppen. Op een kadasterkaart van vroeger was een landje met de naam Abbing getekend, maar sprake van adel of andere spannende dingen was er niet. Daar moet je als genealoog ook volgens mij niet op kicken, want de kans dat een super belangrijke personage uit de middeleeuwen wellicht één van je voorvaderen is, is natuurlijk erg klein. Sterker nog, je moet uitkijken dat je in je zoektocht er niet achterkomt dat één van je familieleden in de oorlog van de wachttoren is gevallen, aan de foute kant dan wel te verstaan.

Vandaag was op initiatief van diezelfde oom Jos er een familiereunie van de familie Abbing Heemann, zijn ouders en logischerwijs ook de ouders van mijn vader. Ik heb er even over na moeten denken om er naar toe te gaan. De familie is groot en met slechts een beperkt aantal mensen heb ik vroeger contact gehad, maar de laatste 20 jaar was dat niet meer de situatie. Ik besefte me dat voor die andere familie dat ook zo moest zijn en dat maakte het makkelijker. Er waren nog twee redenen. Ten eerste heb ik wel goede herinneringen aan de Limburgse tak en aan de familie van Jos. Zijn zoon en dochter zijn een beetje van mijn leeftijd en als kind heb ik daar veel mee gespeeld. En ten tweede ben ik erg trots op mijn gezinnetje en mijn eigen stamvader van 2 jaar. Ik wilde de show wel meemaken.

Op een strategisch in het middelpunt van Nederland gelegen congresboerderij kwamen bijna 80 Abbingen bij elkaar. De oudste zoon van 84 geloof ik en de jongste van 8 maanden. De ooms en tantes herkende ik makkelijk. Het viel me ook op dat de neefjes en nichtjes nog redelijk bekende gezichten hadden. Niet allemaal, maar gelukkig kenden ze mij ook niet allemaal. De jongere garde kende ik natuurlijk helemaal niet. Ik heb met veel familie gesproken, veel van die ‘wat doe jij nu?’ gesprekken en dat was best leuk.

Nadenken

Foto: Astrid van Wijk Abbing

Chris was na een paar minuten alles aankijken helemaal in zijn element. Hij liep tussen de tafels door, Martina of ik er achter aan en zette zijn charme in om elke Opa en Oma om zijn vinger te winden. En alle Opa’s en Oma’s vonden hem natuurlijk geweldig. Het is natuurlijk een leuk jongetje met een leuke leeftijd. Het mooiste moment was tijdens een speech van oom Jos. Hij wilde zijn boek over de genealogie even wat samenvatten en in de luisterende stilte die er viel, voelde Chris zijn ruimte. Uit volle borst, met een duidelijke overtuiging, zette hij ‘Poesje Mauw’ in en wilde niet meer stoppen. Dat waren zijn 5 minutes of fame voor die dag. Voor de rest was hij zijn voorbeeldige zelf natuurlijk.

jaar 2.3 (On)geluk komt in drieën

Is jouw ook opgevallen dat de reclame industrie zich richt op gezinnetjes van drie: vader, moeder en kindje. Blijkbaar is er een shift gaande, waarbij veel gezinnen kiezen voor máár 1 kind en dat soort gegevens moeten serieus genomen worden. Het is nogal een verschil of je een vakantie aanprijst voor gezinnen met een stuk of drie kids, en dus met voldoende slaapplaatsen. Vandaag zat ik ‘campinglife’ te kijken waar een enorm schattige camper werd getoond. Zo eentje waar een goede bestelbus omgebouwd was tot een volwaardige woonbunker met slaapplaats voor drie. En daarna kwam er een beeld van een stacaravan die je huren kon die 3/4 persoons was, met de kanttekening dat de 4e persoon het halletje kon liggen. Wij passen goed in dat rijtje met ons wat-de-reclamemakers-willen gezinnetje. Ons leven is daarop ook ingericht. Vroeger, ten tijde van de grote gezinnen van meer dan 4, werden kinderen bij elkaar in bed gepropt om te slapen als er geen ruimte was. Wij willen voor elk kind een aparte ruimte hebben, want anders ‘slapen ze niet’. Tenminste dat hebben we ons aangepraat. Da’s best wel lastig als je dat zo bekijkt, want het geeft enorme beperkingen in je doen en laten. Ik kan je zeggen dat ik het steeds bewonderingswaardiger vind hoe bijvoorbeeld José en Paul altijd gezocht hebben naar vrijheden in de dingen die ze met de kinderen deden. Nog steeds gaan ze met de woonwagen op vakantie en de kids in de tent, koken op een houtvuurtje en proberen een vakantie te hebben die bestaat uit mogelijkheden en niet uit beperkingen. Natuurlijk gaat niet alles in de interactie niet altijd goed, zeker niet als er andere gezinnetjes bij zijn of mensen die mee gaan op vakantie. Feit blijft dat uitgangspunt bijzonder is, ik kan het bij mezelf niet ontdekken.

Ik heb een nieuwe auto gekocht. De Peugeot was me te duur aan het worden, een slagschip voor de wegenbelasting en voor mijn maatstaven een diesel met een kolk in de tank, want beter dan 1:16 kreeg ik hem niet. De Mégane die ik daarvoor had haalde de 1:20 bijna, de 207 daarvoor spande de kroon met de 1:22 en zelfs mijn oude Passat haalde de 1:19 makkelijk. Nu heb ik een Ford Focus (Fuckus, zoals B&I zeggen) 1.6 TDCI, die volgens een ANWB test 1:25 haalde. Dat is me nog niet gelukt, alhoewel ik merk dat de lange afstanden erg zuinig zijn. De groene 4 sticker, die je in de Duitse steden nodig hebt om te parkeren schittert op de voorruit, het energie label A is op elke achtergrond aanwezig. Hij is ietsje kleiner dan de Peugeot, met name in de hoogte. Dus heeft Chris al een paar keer zijn kop gestoten bij het in de auto zetten.

De keuze voor een Focus was snel gemaakt, de keuze voor deze auto duurde wat langer. Ik zoek dit altijd tot op de bodem uit en surf het internet af, bekijk en bevraag dealers en handelaars naar mogelijkheden en maak dan een keus welke auto’s ik ga bekijken. De dag dat ik mijn Peugeot verkocht was ik al onderweg naar Alkmaar waar een mooie stond.

Nu was er weinig onderhandelingsruimte en na een proefrit van ruim een half uur, had dit de auto kunnen zijn. Hij reed prima, goede bijkomende secundaire voorwaarden, wel veel steenslag, maar al met al geschikt. Maar het was de eerste. De verkoper was er vast van overtuigd dat hij hem wel zou gaan verkopen, maar het scheelde bijna €1000,= met een ander die ik gezien had en die wilde ik toch echt zien. Die laatste is het geworden, ook prima.

Vrijdag twee weken geleden, het was zoals altijd een papa-dag, kwamen veel zaken samen. De dag voor de vakantie was ik moe, zoals te vaak voor de vakantie. Chris speelde was, ik was wat duf aan het computeren toen de post in de bus viel.  Met daarbij een brief van dat eerste autobedrijf. Ik dacht reklame, maar het was een snelheidsovetreding. Van de auto, die ik niet wilde hebben omdat hij te duur was, was een overtreding geconstateerd met een vaste cameraopstelling in een gehucht waar ik doorheen gereden had, van 8 km te hard. Als ik ergens sjacherijnig van kan worden is dat het wel. Als ik de auto gekocht zou hebben, kan ik er nog wel mee leven, maar dit was zo kansloos. Bij de brief zat de foto die gemaakt was van de auto. Ik kon mezelf net niet zien in de weerspiegeling, maar ik was het echt.

De brief had ik nog niet weggelegd of ik kreeg een telefoontje dat ik de functie waar ik op gesolliciteerd had niet had gekregen. Geen sterke argumentatie waarom niet, maar mijn eigen interpretatie was dat door mijn controversiele opstelling aan de andere kant van de tafel, de ondersteunende kwaliteiten die voor deze functie noodzakelijk waren niet werden herkend. Timing is niet mijn sterkste kant, duidelijkheid wel.

Dat was het moment dat ik even een stap terug deed. Ik betaalde de boete snel, deed de PC uit en ging met Chrisje wandelen. Dat is het fijne als je de mogelijkheid hebt om samen iets te doen. Chris vond het natuurlijk prima, die vindt tenslotte alle vormen van aandacht prima. En voor mij was het wachten op dat derde ongeluk, want ongeluk komt in drieën. Chris viel geen tand door de lip op de glijbaan, Martina kwam niet met een erg verhaal thuis. Naast een enorme hoofdpijn was er eigenlijk niet zoveel te melden. Dus heb ik besloten dat dat het derde ongeluk was, anders gaat de regel niet op.

jaar 2.2 Op de dot.pot

Martina was op de 9 maanden beurs. Haar zus is vreselijk zwanger en de huishoudbeurs was haar teveel. Al die duwende en schreeuwende vrouwen die graag vooraan in welke rij dan ook willen staan, was dit jaar geen optie. Voor Martina, die Chris bij zich had, trouwens ook niet. Station RAI, om maar eens te beginnen, heeft een hoog perron, dus na en voor het in en uitstappen moet je nogal wat plannen. Ik kan je vertellen dat met al die kinderwagens, zwangere vrouwen, eeltknobbels en dames op leeftijd de liften een evenlange wachttijd hebben als de rij voor de RAI. Op de 9 maanden beurs, als je er dus eenmaal in bent, is er een wat gemoedelijkere sfeer waar het lijkt dat de vrouwen wat rekening met elkaar houden, wat toleranter zijn. Dat heb je nodig met een kind van twee of als je hoog zwanger bent. Chris wil graag even lopen, en dat betekent ook weglopen. Ik heb het helaas zelf ook al mee moeten maken. Chris die in een drukke omgeving graag even eruit wil en ik als vader die dan keuzes moet maken. Ik kan niet op de kar en alle boodschappen passen en ook mijn zoon op afstand dirigeren tussen de mensen door. Dus pak ik mijn tasje met alle belangrijke dingen, laat de kar staan in de hoop dat niemand de rare gedachte krijgt hem mee te nemen, en loop achter hem aan. Bemoedigend roep ik de zinnen die ik hoop dat hem op andere gedachten brengen, maar diep in mijn hart weet ik dat hij anders wil. Helaas is de praktijk ook niet anders.

De twee zussen hebben het prima naar hun zin gehad. Het was inderdaad vermoeiend, maar ook leuk om zo met z’n tweeën weg te gaan en tijd te nemen voor allerlei nieuwigheden. Martina had als doel om een potje voor Chris aan te schaffen. Op de opvang staat een bord met alle namen van de kinderen erop en vakjes in de categorieën: poep gedaan, plas gedaan en alleen geprobeerd. Bij Chris staan er altijd twee kruisjes achter ‘alleen geprobeerd’, dat zoveel inhoud als dat hij welbespraakt (want dat is hij altijd) op de pot plaatsgenomen heeft en daar niets achtergelaten heeft. Het is zoals het is. Thuis doen we hier nog niets mee en volgens mij kan je beter inhaken op de gewoontes van de opvang.

Nu is er heel wat te koop. Van mezelf weet ik nog dat ik blij was met een bril verkleiner, maar het lastig vond dat ik niet op die hoge WC’s kon klimmen. Ik kan je vertellen dat de huidige ontwikkelingen niet alleen voor die problemen, maar ook voor nog veel meer problemen oplossingen hebben bedacht. De meeste kinderpotjes zijn stabiel en handig, uitneembaar, makkelijk schoon te maken, multi inzetbaar, hebben doekjes (nat en droog) ingebouwd, leuke kleuren en natuurlijk leuke populaire moderne ikonen als Dora of Winnie erop geplakt en als het even meezit blazen ze na afloop de tere kinderbilletjes nog droog ook. Je kan het zo gek niet bedenken, de prijzen trouwens ook niet. Het is gouden business als je bekijkt hoeveel een stukje slim vormgegeven plastic moet kosten. Ik heb er al gezien die meer dan €100,= moeten kosten. Voor elk ontwerp moet er een Rolls Royce zijn, dat blijkt maar weer.

Ze kwam zonder resulktaat, maar wel met een kortingsbon terug van de beurs en na even zoeken vond ze de juiste winkel die niet alleen de juiste prijs en korting, maar ook de juiste pot kon leveren. Een dot.pot. De naam alleen al is OK voor mij en deze heeft geen zijwindverstuivers of ingebouwde sproeiinstallaties. Vrij eenvoudig bestaat hij uit een pisbak die lijkt op een beslagkom een bovenkant met een gat waat die inkan, slim rubber die de boel op zijn plaats houdt. Deze is ook als brilverkleiner in te zetten. Een een onderkant die je ook andersom kan gebruiken als een opstapje voor een gewone WC met die brilverkleiner. Een mooi stukje plastic voor iets mee dan €20,= na korting.

Maar nu komt het mooiste. Chris kent het ritueel al prima en vind plassen op de pot echt super interessant. Dus wilde hij natuurlijk graag op die mooie nieuwe pot zitten en meteen op de vraag of hij moest plassen liet hij een enorme plas achter. De vraag of hij moest poepen leverde geen tastbaar resultaat op, maar wel een flink gekreun, want blijkbaar moest dat volgens hem. Ik ben helemaal flabergasted. Volgende week zal ik navragen of hij inderdaad nog nooit op de pot heeft geplast of zo en misschien was dit gewoon een enorme toevalstreffer. Maar ik vind het echt super om te zien dat hij er zo mee bezig is. Die dot pot heeft nu al zijn geld eruit gehaald.