jaar 2.11 Politiebrommer

Chris en ik zijn gisteren naar de Stad geweest. Martina was naar de ‘moeder en kind’ beurs of zoiets. Vreemd genoeg is het beter om je kind niet mee te nemen daarnaartoe. Rijen met vrouwen voor de verschoonplekken, enorm veel prikkels in de vorm van kleurtjes, geluidjes, Nijntjes, Bumba’s noem maar op. Voor Chris zou dat wel erg druk zijn, voor Martina een beperking om alle kraampjes af te struinen. Dus wij de stad in. Op zich is dat al een feestje met hem. In zijn bruine pilotenjack loopt hij stoer met zijn kleine stapjes door de winkelstraat en verzint zijn eigen spelletjes. Een lijn door de stenen is een spoor voor de trein, een man met baard een opa, een rood licht is om te stoppen. Hij brabbelt er maar op los. Haast moet je niet hebben. Elke twee stappen is er wel iets. Daarom heb ik het karretje meegenomen. Dan kan hij bij het oversteken het karretje vasthouden, wat Chris ook goed doet als ik dat echt wil. En als hij moe wordt kan hij even zitten. Of natuurlijk als we een winkel ingaan. De kleine handjes zitten overal aan.

Er was een manifestatie in de stad. Een vreemde combinatie tussen een ambachtsmarkt, een oldtimer verzameling, een Harley uitstalling, 3 verloren stormtroopers en een demonstratie van allerlei hulpvoertuigen. Wat hebben die dingen toch een aantrekkingskracht op kleine jongetjes. Chris is in de eerste plaats gericht op bussen, die hier in Almere voorbijrazen op de busbanen. De verkeerslichten laten een specifiek getingel horen voordat er een bus komt, en als hij dat hoort is hij al in trillende extase. “DE BUS!” schreeuwt hij dan. Tegenwoordig vertelt hij graag tegen me dat ‘licht groen, geen bus papa’. Hij weet het zo donders goed.

Maar zijn tweede passie is zwaailicht auto’s. Daar wordt hij juist stil van. Zo ook gisteren. De ladderwagen van de brandweer vervoerde kinderen van helemaal beneden naar helemaal boven. Hij zat en volgde het bakje helemaal. Er was een ambulance waar hij in mocht. De vriendelijke meneer tilde hem erin, waarop hij een relaas begon te geven in het busje, terwijl hij op de brancard aan het slaan was. Hij kijkt alsof hij aan het poepen is op de foto, maar dat ligt meer aan mijn fototechniek  dan aan de lol die hij had.

Maar het toppunt was de politiebrommer. Op een afstand had hij zitten kijken naar dat mooie ding en die grote meneer in het witte pak er naast. “wil je naar de brommer toe?” leverde een heel zacht ja’tje op. Op de arm ging hij mee en toen ik vroeg of hij het een idee vond om te vragen of hij op de brommer mocht zitten, vroeg hij netjes, een beetje zacht “mag ik brommer zitten?”. Natuurlijk mocht dat. Hij vond het werelds. Zijn eigen politiebrommer.

Een laatste anecdote wil ik je niet onthouden. Op de terugweg door de stad liepen we langs de Harley’s. Wellicht in het kader van imago verbetering of misschien in het kader van een werkstraf stonden daar een paar motor fanaten. Chris was over zijn drempel van het lawaai en de drukte heen en stond te kijken naar een stoere Harley. De man naast hem, in vol Harley ornaat boog naar hem toe om iets te zeggen. “Is dat jouw brommer” vroeg hij out of the blue. De man keek ineens erg serieus. Misschien ook omdat even verderop een stelletje had gehoord wat Chris zei en hard begon te lachen. Je zegt toch geen brommer tegen een Harley…

jaar 2.10 Straf!

Sinds begin dit jaar geef ik weer eens les op aan een onderbouw klas. Dat is een ander soort discipline dan de bovenbouw kinderen waar ik de afgelopen jaren mee heb gewerkt. Het begint met de frequentie die de jongere kinderen produceren. Dat klinkt in mijn oren als een continu snerpend geluid, waar de bovenbouw een goedig gezoem laat horen als ze werken. Jonge kinderen hebben ook meer de neiging om te schreeuwen als iets niet lukt, of als er iets gebeurt dat niet loopt zoals het zou horen. Dus hoger geluid en ook nog eens harder. Maar het lastigst vind ik dat de onderbouw kinderen niet zelfstandig zijn. Deels omdat ze het allemaal goed willen doen en daardoor maar vragen stellen of passief worden, deels ook omdat ze niet gewend zijn zelf naar oplossingen te zoeken bij problemen die ze tegenkomen. Dat is ook lastig, dat weet ik ook. Ook in de volwassen wereld zijn er kuddes mensen die in plaats van een oplossing zoeken lopen te klagen of boos worden, of net doen of ze iets niet zien. Dat is dé manier om niet verantwoordelijk te zijn. Het doet me denken aan een Texaanse koeienboer die 14.000 koeien op zijn land had lopen, 1500 geiten, 700 schapen en 2000 paarden. In de winter was het aan het sneeuwen op de ranch zodat het gras dat de beesten aten bedekt was. De schapen en paarden schraapten de sneeuw weg met hun voorpoten, de geiten begonnen aan de blaadjes in de bomen en de koeien… die stonden stil en deden niets. Dat doen koeien namelijk, niets. Met bosjes stierven ze van de honger, zonder in staat te zijn om een oplossing te vinden voor hun probleem. Zielig eigenlijk.

Maar het zoeken van oplossingen is waarschijnlijk iets dat je ook moet leren. Vindingrijkheid wordt gevoed door kennis en ervaring en dat is iets dat de onderbouwleerlingen waarschijnlijk teveel missen. Dat aangevuld met een vorm van onzekerheid, die hoort bij de grote stap naar de grote school en je hebt koeien in de sneeuw (om er meteen maar een beeldspraak van te maken). Dat is zo tegen mijn gevoel in. Ik hou van mensen die gecalculeerde risico’s nemen. Daar leer je namelijk het meest van naar mijn mening. Maar erg vaak blijft te keuze van de leerlingen beperkt tot lang genoeg wachten tot ik het goede antwoord geef, of volledig wild iets stouts gaan doen, omdat dat bij hun eigen gezoel goed past: de boel vergallen dus.

Dat laatste ken ik bij Chris ook steeds meer. Op de opvang leert hij van zich afbijten. dat is goed, want hij liet zich al zijn speeltjes afpakken en begon dan klaaglijk te huilen. Maar tegenwoordig zegt hij, terwijl hij rood aanloopt “NIET DOEN PAPA!!!” of iets als “Jij moet niet bal pakken!”. Op zich is daar inhoudelijk niet zoveel mis mee, ware het niet dat ik niet wil dat hij naar mij schreeuwt om zijn communicatie kracht bij te zetten. Dus leer ik hem dat hij ook vriendelijk vragen kan of “papa iets niet wil doen, alsjeblieft”. en Chris zou Chris niet zijn als hij dat graag even met de juiste toon herhaalt. Hij wil het tenslotte graag goed doen, ruzie maken is niet zijn ding geloof ik.

Maar goed, soms als hij moe is, of gewoon sjacherijnig gaat hij ook te ver. De meest duidelijk grens vind ik schoppen of slaan, wat hij nog wel eens kan doen in een driftaanval. Maar een andere grens is herhaaldelijk niet luisteren. Mijn grens is 5 keer iets zeggen, waarbij ik bij de derde keer begin te tellen en vertel dat ik het niet te vaak meer ga herhalen. Chris heeft trouwens daar ook al weer een oplossing voor gevonden. Want als hij iets hoort dat hij niet leuk vindt (bijvoorbeeld de aankondiging dat na Dora de TV uitgaat) doet ie net of hij mij niet hoort. Da’s ook dicht bij de grens trouwens. Niets is erger dan genegeerd worden door zo’n klein jongetje.

Regelmatig zijn er van die dagen dat hij die grenzen graag opzoekt en dan komt ‘de mat’ in het vizier. Dat is de mat bij de achterdeur waar hij op moet zitten. Volgens Nanny Jo moet je hem er heen sturen met de boodschap waar hij over na moet gaan denken, hem neerzetten op de mat en hem dan negeren. Hij is 2, dus na 2 minuten vraag je hem dan, op ooghoogte, waarom hij daar heeft moeten zitten. En dan maken we het weer goed met een dikke knuffel. Chris kan vaak nog niet helemaal goed verwoorden waarom hij op de mat heeft moeten zitten, maar dat wil ik best voorzeggen. Hij herhaalt het dan best aardig, behalve op de momenten dat hij er nog niet aan toe is om zijn ongelijk toe te geven, maar dan mag hij nog even 2 minuten terug. Het werkt goed. Vaak na een dagje wat vaker mat zitten, is hij daarna een stuk aangenamer. De mat, het strafhoekje is trouwens niet alleen goed voor hem, maar ook voor mij. Ik heb de neiging om me echt boos te gaan voelen op sommige momenten en dan moet je geen ruzie maken heb ik geleerd. Ik kan ook wel een time-out gebruiken, zijn mat is dan mijn mat. Ik ben 41, dus dat is dan een stief uurtje nadenken. Is goed voor me.

jaar 2.10 In het grote bed

De donkere dagen komen er weer aan. Het is nu half oktober in je merkt aan een heleboel zaken dat de winter in aantocht is: de eerste aanwijzing is dat ’s ochtends het zonnetje nog onder is als wij wakker worden. Dat is een bijzondere gewaarwording. De hele zomer als ik wakker werd om een uur of 4:30 en even naar beneden ging om wat te eten kwam er al een voorzichtig zonnetje de huiskamer in. En nu, het is nu zondag en Chris was erg vroeg wakker. Vanochtend was het 7:00 dat de eerste geluidjes al uit zijn kamer kwamen. In z’n slaapzakje heb ik hem uit zijn kamer gehaald en bij ons in het grote bed gelegd. Dan moet je weten dat Chris sinds dat hij baby is geweest, niet meer bij ons in bed heeft geslapen. Ik denk dat hij in de derde week al op zijn eigen kamer lag. Hij is dus totaal niet gewend aan een lekker bij papa en mama slapen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat wel een gemis vind. Meestal hoor je de tegenover gestelde verhalen. Desperate ouders die elke keer midden in de nacht toch maar weer overstag gaan als het kleine mensje voor het grote bed staat en weer niet kan slapen. Uiteraard zijn er ook oplossingen voor te bedenken, daar zijn genoeg afleveringen met Supernanny Jo Frost over gemaakt.

Vanochtend lukte het natuurlijk ook niet. Ik had zijn kussen meegenomen, gezegd dat hij zachtjes moest doen want ‘ mama slaapt nog’, en tussen ons ingelegd. Het leek er heel eventjes op dat hij zijn rust ging pakken. Het was eventjes stil en hij bleef hij rustig liggen. Maar helaas was dat ook van korte duur. De beentjes begonnen te spartelen, het gebrabbel nam toe en ook mijn overtuigende zinnen dat het vanochtend nog veel te vroeg was om al wakker te zijn, hielpen niets. Het argument ‘ de zon slaapt ook nog’ leek heel even hem aan het nadenken te zetten, maar helaas. Ook vandaag wilde hij niet bij ons in bed slapen. Het grote bed is voor hem een plek om lekker te stoeien en te ravotten met ons. Dat is niet een plek waar je gaat slapen. Misschien voor papa’s en mama’s, maar zeker niet voor kleine Chrisjes.

We zijn al bezig met een nieuw bed voor hem. Op dit moment ligt hij nog steeds in zijn ledikantje, maar hij is er eigenlijk al een beetje groot voor aan het worden. De andere kamer is Martina aan het inrichten en daar staat al een peuter bed klaar. Chris hecht nog erg aan zijn slaapzakje en vindt dekentjes maar niks. Dat zal nog eventjes wat problemen opleveren, maar niets zal onoplosbaar zijn. Ik weet niet of hij ervoor kiest om regelmatig ’s avonds eventjes te komen buurten bij het grote bed. En ik weet dat het niet goed is om hem elke keer in het grote bed te nemen, maar ik voorspel je dat de eerste keer ik geen nee zal zeggen. Tenminste, het zal erg liggen aan het tijdstip waarop hij komt. Met mijn botte verstand weet ik dat het beter is om hem terug in zijn eigen bed te leggen, en dat consequent vol te houden. En in mij zit een diep verlangen om de lieve kleine jongetje naast me te zien slapen. De keren dat ik hem slapend bij me heb gehad zijn op één hand te tellen.

jaar 2.8 een mayonaise allergie?

Kijk eens goed op zijn wang. Ja, dubbelklik op de foto en hij vergroot wat em als je het goed ziet, zie je een rode plek. Dat krijgt ie als hij mayo op zijn wang krijgt en het er niet meteen vanaf gehaald wordt. We heben het al een paar keer gemerkt, maar het is toch echt. Ik heb er nog nooit van gehoord. Mayonaise is een eenvoudig goedje met weinig huid onvriendelijke stoffen: Ei wordt door sommigen in het haar gesmeerd, olie is alleen maar vet en wat mosterd is dan de enige verdachte. er zitten natuurlijk een beetje peper achtige stoffen in en misschien is zijn gevoelige huidje daar extra gevoelig voor. Het zou kunnen. Feit blijft dat als hij lekker patat aan het eten is, we meteen moeten poetsen want anders komen de rode vlekken. 

Onze Chris is een nieuwe-tijds-kind als het gaat om overgevoeligheden. Het is zo opvallend dat er allerlei nieuwe overgevoeligheden de grond uit spruiten, alsof ze er altijd geweest zijn. Als je erop let komt het zoveel in het nieuws. Laatst was er een meneer die niet tegen electromagnetische straling kon. Dus geen enkel electrisch apparaat in zijn huis te vinden. Of de beroemde overgevoeligheden voor geuren en chemische (lees synthetische) stoffen. Van die mensen die alles geur en parfumvrij moeten hebben. Maar het gaat ook nog soms verder. Mensen die geuren ruiken van synthetische stoffen, daar op reageren natuurlijk, zelfs als andere mensen het niet kunnen ruiken. Het gaat erg ver. Maar je hoort mij niet zeggen dat het niet zou kunnen of dat het onzin is. Ik ken helaas een paar  mensen die spontaan beginnen te kuchen als ik nog niets ruik en zij al een geurkaarsen winkel op 500 meter waarnemen. Er zit een kern in.

Maar waar stopt het? Is dit hoe de mensheid zichzelf vernietigd? Geen atoombommen of chemische wapens, maar allergisch voor alles worden, je lichaam die zich evolutionair verzet tegen de snelheid van ontwikkeling. Het is overigens echt iets westers. Iets voor mensen die in de technologische samenleving veel tijd hebben om te letten op de gevolgen van bepaalde invloeden op het leven. Ik denk als ik een hardwerkende boer zou zijn, zo’n tweehonderd jaar geleden en thuiskomen met de familie patatjes zou eten met mayo, ik niet echt oog zou hebben voor dat kleine miniscule vlekje in Chris zijn gezicht. Er zouden andere dingen belangrijker zijn. Dus kom ik ook snel doorgeredeneerd op aangeleerd gedrag. Een hond kun je leren te gaan blaffen als hij wiet ruikt. Iemand die gestopt is met roken en alle negatieve gevoelens van het roken zoals afhankelijkheid, ongezondheid, verspilling, in de sigaret gestopt heeft, zal vreselijk zijn neus ophalen als een roker voorbijloopt. Misschien zal hij zelfs het gevoel krijgen dat hij geen lucht meer krijgt, of hoofdpijn of zoiet. Iedereen voelt zich wel eens niet helemaal jovel. En als je gaat nadenken is er altijd wel iets te verzinnen dat mogelijk een oorzaak zou kunnen zijn. Laatst las ik een verhaal dat tijdens de onderdekking en de invoering van het gebruik van de BH er vrouwen waren die beweerden dat zij er een hernia aan overhielden. Met medische dossiers die dit ondersteunden. Wat is waar? Bestaat allergie niet? Zijn al die mensen die in het voorjaar lopen te snuffen gewoonweg ongelukkig en is dit hun uitweg? Of moeten we accepteren dat wij mensen fijngevoeliger worden? Ik weet het niet.