jaar 3.2 Klok kijken en andere cijfertjes

De vele dingen die hij nog niet kan of wil werden me vandaag weer eens flink onder de neus gewreven. Normaal zwemt Martina met hem op woensdag, maar die heeft de aankomende tijd andere verplichtingen. De vrijdaggroep kan ook en dan ben ik dus aan de beurt. Zwemmen met zo’n kleine gast is regelen. Het zwemmen op zich is wellicht nog het makkelijkst, het inpakken en organiseren van alles wat er omheen moet gaan gebeuren is een vak apart. Dan moet ik mijn partner nageven dat zij dat beter kan dan ik, en ben ik graag de man die zich nobel terugtrekt als zij laat zien hoe goed ze dat kan. Dat werkt tot het moment dat je zelf aan de bak moet. Vandaag was zo’n dag.

Het eerste dat hij niet kon was zijn eigen jas uittrekken en wat hij niet wilde was zijn das afdoen. Da’s best lastig als je in een grote kleedkamer bezig bent met de tassen, spullen voor mee en wat achter mag blijven en wat in de kluis moet. Chris blijft staan en na verloop van tijd klinkt er een klagelijk nep-huilen, omdat hij het warm heeft in dat stik benauwde zwembad met jas aan. Het tweede dat hij niet kan is lopen op een gladde vloer zonder schoentjes aan. Het derde is dat hij niet met zijn hoofd onder water kan zonder te huilen. Het vierde is dat hij te laat aanvoelt dat hij plassen moet. en het vijfde is dat hij veel eerder eng dan uitdagend vindt. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik hem steeds meer zie als een zelfstandig jongetje, maar zo tijdens het zwemmen zijn er toch veel dingen waar hij vreselijk afhankelijk is van papa. Nou vind ik dat niet heel erg. Ik hou van zijn zelfstandigheid en keuzes, maar ik vind een apie dat zijn armen om me heen slaat omdat papa zo veilig is ook wel iets hebben. Nog nooit is iemand zo afhankelijk van me geweest. Dat geeft me een grote verantwoordelijkheid en aan grote verantwoordelijkehden ben ik wel toe.

Aan de andere kant zijn zijn cognitieve vermogens exponentiëel aan het groeien. Vooral zijn interesse in cijfers. Het verschil tussen letters en cijfers is hem nog niet zo duidelijk, maar het herkennen van cijfers lukt hem al een tijdje. Hij weet al dat wij op vierenzestig wonen, dat hebben we er wel ingepeperd. Maar andere combinaties maakt hij zelf. Van de week parkeerde ik voor de deur van twee buren verder, waarop hij naar het bordje wees en zei: “Is dat achtenzestig?” Ik heb het hem niet verteld, dat verzint hij zelf.

Zo ook hebben we twee klokwekkers aan iedere kant van het grote bed. Hij leest graag de cijfertjes voor: “negen, nul, acht” en het klopt nog ook. Hij weet ook dat als hij een minuut wacht er een ander cijfertje komt, waar hij dan weer enthousiast op reageert. Cijfertjes zijn intrigrerend. Een collega wiskunde vertelde me dat zij heel vroeger ook allemaal cijfertjes opschreef en kleurde waar anderen met poppen speelden. Dit lijkt daar toch verdacht veel op.

Martina heeft een jaar of zo geleden een horloge voor hem gekocht, hij wilde dat. Ik vond het onzin. Ik geloof dat ik mijn eerste horloge in de zesde klas kreeg, een afdankertje van mijn vader. Ik was er dolblij mee. Maar om nu een twee jarige een horloge te geven… gaat me wat ver. Tot hij van de week het onderstaande liet zien. Dat is pas knap. Ik kon pas klokkijken toen ik in de eerste of de tweede zat. Hij kan het nu al!

jaar 3.1 Weer op de pot

Het is nu denk ik een jaar geleden dat Martina van de huishoudbeurs kwam met een speciaal potje voor Chris. Nieuw = leuk, en dat bleek ook wel in het begin. Meteen was het aantrekkelijk voor hem om een plas erop te doen of in een enkele uitzondering ook erop te poepen. Maar na een wat traumatische ervaring, waarbij hij in plaats van een keutel een goede diarree produceerde heeft hij het nog wel een tijd aantrekkelijk gevonden om erop te zetten, maar daar bleef het dan ook bij. Zijn stickers verdiende hij door trouw net lang genoeg op het potje te blijven zitten. Eigenlijk best wel jammer.

In de zomervakantie, waarschijnlijk door de grote mate van aandacht, was er even een opleving. Ook hier gold nieuw = leuk. In het Duitse vakantiehuisje stond zijn pot op een nieuwe plek, had hij een nieuwe plaats om zijn stickers te plakken, genoeg redenen om weer eens lekker gebruik te maken van het potje. En ook daarna weer kwam de klad er snel in. Aan alle kanten krijg je dan hetzelfde advies: het komt vanzelf goed. Regelmaat, de oplossing voor alles natuurlijk, in dit geval is dat routine, helpt om hem regelmatig op het potje te zetten. Het consultatiebureau adviseerde om bij voorbeeld bij het pyjama aantrekken ’s avonds even een bezoekje aan het potje te brengen. Geen zin? Geeft niks.

Hij is nu drie. Ik kan beter zeggen: hij is al drie! Voor mijn gevoel duurt het niet lang meer voordat hij naar school toegaat. En in de praktijk duurt het natuurlijk ook nog maar een jaar. Nog maar een jaar voordat hij naar school gaat. Ik vind het ongelooflijk. Op veel manieren geeft hij aan dat ieder al aan toe is. Hij herkent cijfertjes, kan al verder dan 10 tellen, wijst woordjes aan en vraagt dan wat dat betekent, hij heeft het voortdurend over school, waarbij hij echt niet de dagopvang bedoeld, kortom: ons jongetje wil leren. Dat gecombineerd met zijn enorm schattige kleine voorkomen, zijn wijze babbel, en zijn ietwat onhandige manier van voortbewegen, maakt hem natuurlijk enorm leuk. Het lijkt me zo geweldig om hem te zien zitten in een schoolbank.

Maar voordat hij naar school toe gaat zal hij toch echt zindelijk moeten zijn. De dochter van mijn goede vriend werd de week voordat ze naar school toeging zindelijk. Dat is mij iets te krap. Maar het zegt wel iets over dat kinderen donders goed aanvoelen wanneer er noodzaak is om te veranderen. Dat laatste haalt mij in mijn professionele leven ook enorm bezig. Steeds vaker gaat er over de toonbank dat hij niet meer in een kennismaatschappij leven, maar dat het steeds belangrijker wordt om kennis te kunnen vinden. Het examen doet daar maar beperkt aan mee overigens. Bijvoorbeeld na de invoering van het VMBO is er een poging gedaan om meer aandacht aan interpretatie vraagstukken. Echte scheikundigen zagen ineens hun vak devalueren, want in plaats van iets kennen en daarna toepassen, kwam er een eenvoudig stuk tekstverklaren te voorschijn. Op zich is daar niks mis mee, maar de verwachting bij de bèta georiënteerde persoonlijkheden was dat dat toch wel erg eenvoudig moest zijn. Nu is er een groep leerlingen die daar moeite mee heeft. Maar het overgrote deel van de leerlingen die ik in mijn klas heb gehad kan prima met dit soort vraagstukken omgaan. Het worden een soort ‘compensatie vraagstukken’ voor die vreselijk moeilijke zaken die bij scheikunde gevraagd worden. Ook daar is niks mis mee, maar het heeft wat mij betreft niet zoveel te maken met de kern van de scheikunde. Elk jaar weer heb ik de frustratie van het gebrek aan kennis en leervaardigheden van leerlingen. Een simpel rijtje samengestelde ionen leren is al te veel moeite, en dat heeft niets met ‘snappen’ te maken. Een groot beklag dat dit niet te vinden is in de BINAS, maar ze komen geen stap verder. Maar zo in de maand april bloeien als ineens een aantal leerlingen op. Daar hoef ik niets voor te doen.  De realisatie van het aankomende examen opent ineens mogelijkheden en inzichten die totaal vertroebeld waren. Vreemd is dat, maar wel waar.

Er zit nog een ander probleem bij: leerlingen denken dat ze goed instaat zijn om informatie op te zoeken. Maar in de praktijk zijn ze goed in het knippen en plakken van informatie van het Internet: Ze lezen dit niet, ze snappen het niet, en ze controleren het niet. En als je ze daarop aanspreekt snappen ze ook niet waar je het over hebt. Dat is wel een kansloos cirkeltje. Op de lagere school moeten ze regelmatig informatie opzoeken bij voorbeeld over een dier. Daarover moeten ze dan een presentatie houden. Erg veel eisen aan de inhoud worden niet gesteld. Vaak wel over de vorm overigens, en over de manier van presenteren. Ik zie inderdaad steeds vaker leerlingen die best instaat zijn om een voetje voor de klas te doen. Maar wat ze zeggen … wat mij betreft is het ver ondermaats.

Een collega Nederlands kwam laatst met een onderzoek naar voren toe waarbij gekeken werd hoe vaardig leerlingen zijn ten opzichte van de kennis die zij bezitten. Veel kinderen zijn erg handig met verschillende soorten computerspelletjes. De techniek van het spelen, de oog- handcoördinatie en de snelheid daarvan is sterk ontwikkeld. En een bijkomend effect is dat kinderen goed instaat zijn om te anticiperen op aankomende problemen. In een computerspel zijn namelijk verschillende levels met verschillende soorten van problemen. Daarop anticiperen is iets wat als vanzelf wordt aangeleerd. Dat kun je natuurlijk verder vertaald naar de huidige praktijk. Ik zou erg blij zijn met leerlingen die niet alleen een vraagstuk oplossen, maar ook gaan kijken naar het volgende hoofdstuk. Maar ook denk ik dat de manager bij de Albert Heijn erg blij is met de vakken vullen die de kar alvast op de goede volgorde zet om zo de werkzaamheden voor andere mensen eenvoudiger te maken. En zo denkt iedereen natuurlijk ook na over het eigen management. Een belangrijk onderdeel van manager en besturen is om te anticiperen op wat er komen gaat. Maar het ideale plaatje heb ik helaas nog niet gezien of herkend. Binnenkort op de NOT zal ik weer doodgegooid worden met game-based learning. Maar kennis daarbij… ik zal het moeten zoeken en weet niet of ik dat vinden kan.

In het kader van een valse besparing heb ik laatst luiers van de Kruidvat gekocht. Ik geloof er niet zo heel erg in dat luiers van de huismerken per definitie slechter zijn. Ze zijn wat stugger heb ik gemerkt en ik hoop er op dat ze wat minder goed zijn in vochtopname. Vorige week viel hij in Batavia Stad in een plas. Je had hem moeten zien lopen: wijdbeens en maar klagen. De natte vieze broek is niks voor hem. Maar het zette me wel aan het denken, er ligt natuurlijk een kans. Vandaag heb ik hem meer dan een ochtend in 1 luier laten lopen en hem steeds gevraagd of hij wilde plassen. Maar er kwam niets van. De luier was bol, zijn huid vochtig, maar kennelijk was die warme natte lap best aangenaam voor hem. Aangenaam genoeg in ieder geval om geen andere keuze te maken. Misschien even doorzetten, misschien vaker proberen. Misschien gewoon zonder luier. Ach het sal wel goe komn.

jaar 2.12 wintertijd

Vorige week waren we weer op de kerstmarkt in Essen. Een luxe uitje voor ons tweeën, want Chris kon bij mijn vader en moeder logeren. Dat vindt hij ook leuk, zo’n dagje opa en oma. Opa en oma natuurlijk ook, alhoewel hij best arbeidsintensief is, zeker als je wat op leeftijd bent. Maar goed voor alle drie de partijen een leuke deal op deze manier. Wij naar het Sheraton, waar ik dit jaar officieel lid van de SPG geworden ben, dat alles omdat we nu twee keer geweest zijn. Het klinkt bijzonder: Sherwood Preffered Guest, het is voor de rest pas interessant als je vaak in dit soort hotels gaat en je een upgrade wilt boeken of wilt sparen voor een uitje. Dat haal ik pas als ik 87 ben op deze manier.

In Duitsland wordt er anders omgegaan met sneeuw en ijs dan in Nederland. Krampachtig probeert de Nederlandse overheid, die bekend staat voor zijn bemoeizucht en regeldrang, de wegen vrij te houden van alle gladheid, door de schuiven en strooien totdat ze een ons wegen. Het resultaat is dat in deze vroege winter het zout op is in veel gemeenten en er geen capaciteit meer is om de wegen straks bij ijzel te behandelen. In Duitsland wordt de verantwoording verder bij de automobilist gelegd. Het is verplicht om winterbanden te hebben (€40,= boete) en bij het veroorzaken van een ongeluk zonder winterbanden begint de boete bij €80,=. Daarmee is de behoefte om te strooien en te vegen ook minder groot, hetgeen ze ook niet of in iedergeval veel minder doen. De snelwegen waren redelijk begaanbaar, maar in Essen zelf was een dikke laag sneeuw, zelfs na alle dagen dat er gereden werd in de stad. Automobilisten passen zich grotendeels aan. Natuurlijk zijn er ook dikke audi rijders die nog steeds met een noodgang langsblazen op de snelweg en bestaan er ook nog steeds de toeterende mercedes taxi’s die niet begrijpen dat rustig optrekken ook kan. Per saldo heb je tenslotte overal hufters.

Het verkeersinfarct dat de beroemde vrijdag ontstond bij de eerste dikke sneeuwbuien was voor niemand leuk. Na vorig jaar begonnen de stemmen weer te klinken over een hernieuwde koude periode, maar niemand had zich eraan gewaagd om een voorspelling te doen voor de volgende winter, deze dus. Ik weet nog de standaard vragen die gesteld werden: “krijgen we nu koudere winters?” en “Is het nog niet zo zwaar gesteld met de opwarming van de aarde?” met de antwoorden die vaag en onduidelijk waren. Eén zwaluw maakt tenslotte geen zomer, maar nu er twee zwaluwen zijn mogen de weerguru’s aan de slag. Op de Duitse zender was in een ochtend programma een gerenomeerde weersvoorspeller een overduidelijke satement aan het houden waaruit bleek dat de vorming van een stabiel hogedrukgebied boven Groenland er de aankoemnde jaren voor zou zorgen dat er koudere winters zouden komen. Of ik heb deze geluiden vorig jaar niet willen horen, of ze zijn er ook niet geweest, maar ik verbaasde me over de stelligheid waarmee de toekomst beschreven werd.

Voor kinderen is sneeuw natuurlijk leuk. Chris vind de kou tot op zekere hoogte niet erg. Tegen de wind in met sneeuw is de limiet, maar dan kan hij ook andersom op het sleetje dus is dat ook weer opgelost. Deze winter zijn we wezen sleeën van de heuvel af. Verder commentaar zal ik niet geven, de foto’s zeggen volgens mij genoeg.

         

          

jaar 2.12 Rosanne

Sinds the voice of Holland zijn er een aantal juryleden bekender dan de kandidaten. Nick en Simon die jarenlang in de schaduw van Jan hebben gestaan, staan nu in het middelpunt. Ik heb niet veel met deze vorm van muziek. Net als BZN is het makkelijke muziek, met eenvoudige rijmpjes en nootvolgorde. Leuk is de meerstemmigheid, dat geef ik toe. Maar toen Chris ineens ‘Rosanne’ begon te zingen, had ik toch wel wat vragen. Natuurlijk kun je niet meteen verwachten dat een kind van bijna 3 een mopje Pink Floyd ten gehoren brengt, of anders iets van Sting of zo, maar dit is ook wel een heel andere kant. De sinterklaasliedjes waren leuk, de kerstliedjes galmt hij ook al mee, maar dit moet ik even verwerken. Het had nog erger gekund overigens. Dat houdt me op de been.

jaar 2.12 gezellige stappen

Afgelopen vrijdag wilde ik een nieuwe bril gaan uitzoeken. Almere had ik al afgestruind, maar het model titanium-met-brede-pootjes kon ik niet vinden helaas. Wel een aantal dicht-in-de-buurt, maar het ultieme model was er niet. Nu draag ik al een bril sinds mijn derde en pretendeer ik goede keuzes te kunnen maken: Kwaliteit gaat voor de prijs, vakmanschap herken je aan finesses en een bril kopen is geen proces van overhalen. Dus vallen dan een aantal opticiens af zoals vriend Hans en die hele goedkope savers. Die weten met mijn wensen en brilsterkte niet om te gaan.

Chris en ik gingen naar de oude woonplaats Hilversum waar van Gestel zit, een gerenomeerde opticien. Het is nog net geen zaak met een gouden randje, maar je kan er goed vergelijken en wordt goed geholpen. Ik vind het altijd een beetje spannend met zo’n klein mannetje. ‘Zal hij goed luisteren?’ en ‘heeft hij goede zin?’ zijn van die voorwaarden waardoor het winkelen gezellig wordt. Nou, hij luisterde prima en had ook erg goede zin. In de winkel, waar allemaal laatjes waren die zomaar open konden, losse brillen op zijn hoogte, drie stands met info boekjes en een elektronisch ook voor de deurbel, zei ik dat hij best mocht kijken, maar dan zijn handjes op zijn rug moest houden. En dat deed ie. Dat is ook zo leuk aan hem. De juffrouw nam de tijd om de modellen te voorschijn te toveren en Chris keek gretig mee. Hij vroeg haar de ogen van het hoofd:
“Is dat een zonnebril?”.
“Mevrouw, is dat een zonnebril?”.
“MEVROUHOUW, mag ik ook een zonnebril?” als ze niet snel genoeg antwoord gaf.
Het mooiste moment was toen we aan een tafeltje gingen zitten en even snel gingen bereken wat de totale prijs met mijn glazen zou gaan worden. Aanvankelijk zat hij ook op zijn stoel, maar toen zij op een toestenbord begon te typen en op een scherm keek was Chris erg resoluut: “Ik wil ook pjuter kijken!” Hij klom van zijn stoel af om bij die nette opticien juffrouw op schoot te klimmen. Ik waarschuwde haar. “Nu wil hij op schoot”. “Hoe moet dat dan?”vroeg ze wat wijfelend. Maar Chris vond uiteraard wel een oplossing. Hij trok zich op aan haar nette kleren en nestelde zich op haar schoot. De juffrouw hoefde niet zoveel te doen. Maar zoals thuis, wilde hij ook meteen aan de muis zitten want dat is zijn nieuwe passie. Om hem tevreden te stellen zei ik dat hij thuis met de muis mocht, en dan is het goed voor Chris.

We gingen nog naar een ander filiaal. Chris was voorbeeldig. Handje op de stoep vasthouden, auto in, koekje eten, wat te drinken, auto rijden, parkeren, kaartje kopen, in het karretje zitten want op de Gijsbrecht van Amstel is het erg druk, winkel in, even shoppen en daarna zingend weer terug naar de auto: “sjingel bell, sjingel bell sjingel the weej”. Het is heerlijk met die gozer, alle mensen geven van die vertederende blikken naar hem. Hij is tenslotte meer dan schattig op deze leeftijd en met dit gedrag… zucht.

Thuis moest de belofte ingevuld worden. Met de muis heeft hij nu eindelijk door dat de bewegingen van dat ding, vertaalt worden naar het pijltje. Dus kun je hem vragen om iets aan te wijzen op het scherm en dat lukt hem al vrij aardig. Klikken kon hij nog niet, tenminste tot gisteravond niet. Ik had de PC die op de TV aangesloten is aangedaan en Nijntje erop. Met de simpele instructie: “dit handje is om aan te wijzen en met je andere handje moet je hier klikken” ging hij aan het werk, en hoe. Meer dan een half uur inspannen de kleurplaat van Boris kleuren. Eerst alles groen, daarna geel en wit en daarna… Hij vertelde en kleurde erop los. Totdat hij naar bed toe moest en hij zijn handje en polsje een rondje liet draaien. “Pijn” zij hij. Nu al RSI.