Mijn kind wil niet doortrekken. Maar dat is bijna een understatement. Hij is namelijk als de dood om door te trekken. Ergens in zijn verleden, ik kan me niet meer heugen wanneer, begon een ongegronde angst voor spoelende waterleidingen. Thuis, als de vaatwasser aanstond, die natuurlijk periodiek water tapte, ging hij al liever boven plassen. En als de wasmachine boven aanstond, die voorzichtig centrifugerend druppelsgewijs het afvoerwater probeert weg te pompen, komt er een voorzichtig mondje van de WC, met zijn broek op de knieën. Hij is als de dood voor die water-geluiden.
Vandaag hebben we een vakantie achter de rug in een vakantiehuisje met een voor hem zeer enge WC. Ik heb gevraagd waarom, maar het komt niet boven water. Hij gaat naar de WC omdat het moet, maar aan het eind… Ik heb geprobeerd samen door te trekken, hem op een afstandje, Mijke het goede voorbeeld te laten geven, maar niets baat. Hij is bang voor de WC met zijn lawaai.
We slepen natuurlijk allemaal onze demonen mee, is het niet? Ikzelf hoorde ook altijd vanalles toen ik klein was, en zelfs op latere leeftijd was schijnbare stilte ’s nachts voor mij een kakofonie van ondefinieerbare geluiden die voorbodes van slechte dingen konden zijn. Ik kan me daarom voorstellen dat hij graag aan mij de eer laat en dat ik hem wel redden mag. Chris is blij en opgelucht als ik zijn stinkende drol doorspoel en bevrijd gaat hij graag naar boven, om boven aan de trap me nog even te bedanken voor mijn inzet: “lieve papa”.
Het zal wel een keer veranderen, dat is vanzelfsprekend. Maar nu is alles best erg.